Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/256828-21 en 09/005264-22 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 15 april 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en plaats] ,
[BRP-adres] te Waddinxveen,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.
1.Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 5 januari 2022 (in de zaak met parketnummer 09/256828/09; pro forma) en 1 april 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.P.R. Broers naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting van 1 april 2022 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
2.De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 09/256828-21 (hierna: dagvaarding I) en 09/005264-22 (hierna: dagvaarding II). De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.De bewijsbeslissing
3.1.
Inleiding
Op 10 december 2020 heeft de politie naar aanleiding van een anonieme tip de auto van de verdachte doorzocht op vuurwapens en drugs. Nadat de politie niets had aangetroffen in de auto en was vertrokken, kwam een nieuwe anonieme melding binnen, die inhield dat de politie niet goed had gezocht. Hierop is de auto in beslag genomen en aan een specialistische afdeling van de douane overgedragen. Na onderzoek door de douane is een professioneel aangebrachte verborgen ruimte in de auto gevonden waarin wapens, munitie en drugs zaten verstopt. De verdachte was inmiddels op de vlucht geslagen en naar Spanje vertrokken. Er is toen voor hem een Europees Aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Op 14 september 2021 is de verdachte aangehouden in Spanje. Op 24 september 2021 is hij overgeleverd aan Nederland.
De rechtbank ziet zich in deze zaak – kort gezegd – voor de vraag gesteld of de verdachte zich, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, schuldig heeft gemaakt aan (i) het voorhanden hebben van wapens, harddrugs en munitie (feiten 1, 2 en 3 van dagvaarding I) en (ii) het handelen in cocaïne voor een periode van twee jaren (dagvaarding II).
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle bij dagvaarding I en II ten laste gelegde feiten.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot alle bij dagvaarding I en II ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in
bijlage 2opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
bijlage 2opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 (in vereniging voorhanden hebben van wapens):
De verdachte heeft op de terechtzitting van 1 april 2022 verklaard dat hij de enige eigenaar was van de drie wapens die de politie in de auto heeft aangetroffen. De verdachte is een wapenliefhebber en had de wapens naar eigen zeggen (zonder vergunning) voor zichzelf gekocht, omdat hij deze mooi vond. De verdachte heeft uitdrukkelijk ontkend dat hij de wapens samen met een ander of anderen voorhanden heeft gehad en dat aldus sprake is van medeplegen.
De rechtbank volgt de verdachte hierin niet. Uit door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) uitgevoerd DNA-onderzoek blijkt dat aan de binnenzijde van de loop en op de ruwe en beweegbare onderdelen van de aangetroffen revolver DNA-sporen zaten van [medeveroordeelde 1] (hierna: [medeveroordeelde 1] ). Daarnaast bevat het dossier een chatgesprek tussen [medeveroordeelde 1] en ‘ [medeveroordeelde 2] ’ van 10 december 2020 (de dag waarop de auto van de verdachte in beslag werd genomen). In dit gesprek zegt [medeveroordeelde 1] dat hij een financiële tegenslag heeft. Hij zegt dat ‘ze’ de auto van ‘ [medeveroordeelde 3] ’ die ‘vol zat met shit’ in beslag hebben genomen. Hij noemt vervolgens ‘300g brok’ en ‘400 pakies’, waarna hij zegt ‘was van ons samen’. Direct daarna zegt hij ‘3 wapens’ en ‘800 pille’. Deze opsomming komt vrijwel overeen met de wapens en drugs die in de inbeslaggenomen auto van de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank leidt uit dit chatgesprek af dat de gevonden drugs én wapens van [medeveroordeelde 1] en de verdachte samen waren. Dat [medeveroordeelde 1] in het chatgesprek na het noemen van de drugs (‘300g brok’ en ‘400 pakies’) zegt ‘was van ons samen’ – anders dan de raadsman heeft betoogd – maakt niet dat wat hij daarna noemt (onder meer ‘3 wapens’) niet ook van hem en de verdachte samen was.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander – namelijk met [medeveroordeelde 1] –
wapens voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2 van dagvaarding I (in vereniging voorhanden hebben van harddrugs):
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander MDMA en cocaïne voorhanden heeft gehad. De rechtbank verwijst hiervoor naar de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 3 van dagvaarding I (in vereniging voorhanden hebben van munitie):
De verdachte heeft op de terechtzitting van 1 april 2022 verklaard dat een deel van de in de auto aangetroffen munitie van hem was. Het overige deel zou van iemand anders zijn geweest, zodat volgens de verdachte geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank volgt de verdachte ook op dit punt niet. De verdachte gebruikte de verborgen ruimte in de auto om de (handels)voorraad in te verstoppen die hij kennelijk samen met [medeveroordeelde 1] had. [medeveroordeelde 1] kon blijkbaar ook bij deze ruimte komen, gezien de verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 1 april 2022 dat ook andere personen toegang hadden tot de verborgen ruimte in de auto. Als de verdachte al zelf niet alle munitie in deze ruimte heeft gebracht of wist dat ook [medeveroordeelde 1] munitie daarin had opgeslagen, dan heeft hij naar het oordeel van de rechtbank in elk geval voor lief genomen dat ook [medeveroordeelde 1] de gezamenlijke voorraad met munitie aanvulde.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander munitie voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van dagvaarding II:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 december 2020 tezamen en in vereniging met een ander in cocaïne heeft gehandeld. De rechtbank verwijst hiervoor naar de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen.
3.6.
De bewezenverklaring
Dagvaarding I
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie II, onder 1, te weten:
- een pistool, van het merk Walther, type PP, kaliber 7,65mm,
- semi automatisch pistool, van het merk STI, type Ranger II, kaliber .45 ACP en
- een revolver, type Velo Dog, kaliber .320,
ieder zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie II, onder 1, te weten:
- een pistool, van het merk Walther, type PP, kaliber 7,65mm,
- semi automatisch pistool, van het merk STI, type Ranger II, kaliber .45 ACP en
- een revolver, type Velo Dog, kaliber .320,
ieder zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
2
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer:
- 340,2 gram roze MDMA pillen,
- 243,3 gram
cocaïne,
- 75,7 gram
cocaïne,
- 45,4 gram
cocaïne,
- 78,1 gram
cocaïne en
- 214,0 gram
cocaïne,
zijnde cocaïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer:
- 340,2 gram roze MDMA pillen,
- 243,3 gram
cocaïne,
- 75,7 gram
cocaïne,
- 45,4 gram
cocaïne,
- 78,1 gram
cocaïne en
- 214,0 gram
cocaïne,
zijnde cocaïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
3
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander een onderdeel van een wapen en (een onderdeel van) munitie van categorie III van de Wet
wapens en munitie, te weten:
- 8 stuks pistoolmunitie (Geco) van het kaliber .45 ACP,
- 5 stuks revolvermunitie (GFL) van het kaliber .320,
- 1 stuks patroonmagazijn (onbekend) van het kaliber 7.62 x 39,
- 49 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Geco) van het kaliber .45 auto,
- 50 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Fiocchi) van het kaliber 9 mm
Luger,
- 50 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Fiocchi) van het kaliber 320,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel revolverpatroon) (FC) van het kaliber 44
Remmington,
- 9 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (GFL) van het kaliber 9 mm
Luger,
- 44 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto
en
- 1 stuks Huls (S&B) va
nhet kaliber 9 mm (9 x 19)
voorhanden heeft gehad.
hij op 10 december 2020 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander een onderdeel van een wapen en (een onderdeel van) munitie van categorie III van de Wet
wapens en munitie, te weten:
- 8 stuks pistoolmunitie (Geco) van het kaliber .45 ACP,
- 5 stuks revolvermunitie (GFL) van het kaliber .320,
- 1 stuks patroonmagazijn (onbekend) van het kaliber 7.62 x 39,
- 49 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Geco) van het kaliber .45 auto,
- 50 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Fiocchi) van het kaliber 9 mm
Luger,
- 50 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (Fiocchi) van het kaliber 320,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel revolverpatroon) (FC) van het kaliber 44
Remmington,
- 9 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (GFL) van het kaliber 9 mm
Luger,
- 44 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto,
- 1 stuks kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon) (PPU) van het kaliber 32 auto
en
- 1 stuks Huls (S&B) va
nhet kaliber 9 mm (9 x 19)
voorhanden heeft gehad.
Dagvaarding II
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 december 2020 te Waddinxveen
,Boskoop
,Alphen aan den Rijn
,Reeuwijk
,Bodegraven
,Gouda
,Moordrecht
,Ter Aar en Langeraar, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
,Boskoop
,Alphen aan den Rijn
,Reeuwijk
,Bodegraven
,Gouda
,Moordrecht
,Ter Aar en Langeraar, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5.De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie passend is bij een veroordeling voor alle ten laste gelegde feiten.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging voorhanden hebben van drie vuurwapens, (bijbehorende) munitie en een grote hoeveelheid cocaïne en MDMA. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in vereniging handelen in cocaïne voor een periode van twee jaren.
De verdachte is daarmee mede verantwoordelijk voor de vele nadelige effecten die de
handel in en het gebruik van verdovende middelen veroorzaken. Het is een feit van
algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van de
gebruikers en de volksgezondheid in het algemeen. Bovendien gaat de handel in en het
gebruik van drugs vaak gepaard met diverse andere vormen van (ernstige) criminaliteit,
waarmee de samenleving schade wordt toegebracht. Het feit dat in de inbeslaggenomen auto
ook vuurwapens lagen verstopt, laat zien dat de verdachte bewust was van deze criminaliteit
en de bijhorende gevaren van het handelen in harddrugs.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft een enorme maatschappelijke impact. Het voorhanden hebben van vuurwapens leidt immers maar al te vaak ook tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien.
De rechtbank merkt voorts nog op dat de problematiek van het ongecontroleerde bezit van
(zware) vuurwapens aan het groeien is en dat daartegen derhalve streng opgetreden moet
worden. De vondst van de vuurwapens en een patroonmagazijn bestemd
voor een automatisch geweer van het model AK-47, is dan ook zeer zorgelijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 maart 2022. Daaruit blijkt dat hij recentelijk niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS).
In de voorlichtingsrapportage, opgemaakt door Forensisch Maatwerk d.d. 24 maart 2022, die de verdediging heeft overgelegd, wordt geadviseerd om de verdachte een deel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en aan het voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden te verbinden.
De rechtbank acht echter in dit geval resocialisatie van de verdachte in het kader van detentiefasering – waar voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna ook: de v.i.-regeling) deel van uitmaakt – op zijn plaats. Om voor voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking te kunnen komen, zal de verdachte in zijn gedrag een positieve ontwikkeling moeten laten zien. Resocialisatie binnen de v.i.-regeling kan er daarom aan bijdragen dat de verdachte zich in detentie goed blijft gedragen en – zoals hij nu ook lijkt te doen – er het beste van maakt. Daarnaast kan de reclassering tegen de tijd dat de verdachte voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld beter in kaart brengen welke bijzondere voorwaarden op dat moment passend zijn. Dit maakt dat de rechtbank resocialisatie in het kader van de v.i.-regeling verkiest boven het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal, gelet op wat hiervoor is overwogen, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden opleggen, met aftrek van de tijd die de verdachte in Nederland en Spanje in voorlopige hechtenis respectievelijk overleveringsdetentie heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.De inbeslaggenomen voorwerpen
7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geld (nummers 1 en 6 beslaglijst), drie telefoons (nummers 2, 3 en 4 beslaglijst) en de tas (nummer 7 beslaglijst) verbeurd moeten worden verklaard. Verder heeft de officier zich op het standpunt gesteld dat de olie (nummer 8 beslaglijst) en de personenauto van het merk Volkswagen, type Golf (nummer 9 beslaglijst) moeten worden onttrokken aan het verkeer.
De telefoon onder nummer 5 op de beslaglijst is al teruggegeven aan [medeveroordeelde 1] en is daarom van de beslaglijst afgehaald.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de verdachte de telefoon onder nummer 2 op de beslaglijst (iPhone 12 mini) in handen had op het moment dat hij in Spanje werd gearresteerd. Deze telefoon is gebruikt in de periode na 10 december 2020 en valt dus buiten de tenlastegelegde periode. Deze telefoon zou daarom terug moeten worden gegeven aan de verdachte. Verder heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de telefoon onder nummer 4 op de beslaglijst (iPhone 8) niet of nauwelijks relevant is als bewijs, zodat deze telefoon ook terug moet worden gegeven aan de verdachte. Ten aanzien van de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen heeft de raadsman geen opmerkingen gemaakt.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 3 en 6 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en:
- voorwerpen 1 en 6 (het geld) door middel van het onder dagvaarding II bewezenverklaarde feit zijn verkregen, en
- met behulp van voorwerpen 3 en 4 (iPhone 6s en iPhone 8) het onder dagvaarding II bewezen verklaarde feit is begaan of voorbereid.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 9 genummerde voorwerp (Volkswagen Golf met daarin een verborgen ruimte) onttrekken aan het verkeer, aangezien met behulp van deze auto de onder dagvaarding I begane feiten zijn begaan en deze van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Tot slot zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 2 (iPhone 12 mini), 7 (tas) en 8 (olie) genummerde voorwerpen, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
8.De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.
9.De beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de in dagvaarding I onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en het in dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
dagvaarding I:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
dagvaarding II:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
40 (VEERTIG) MAANDEN;
40 (VEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, voorlopige hechtenis en overleveringsdetentie doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 3, 4 en 6 genummerde voorwerpen, te weten: geldbedragen van € 1.451,35 en € 79 en twee telefoons (iPhone 6s en iPhone 8);
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 9 genummerde voorwerp, te weten: personenauto (Volkswagen Golf);
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 2, 7 en 8 genummerde voorwerpen, te weten: een telefoon (iPhone 12 mini), een tas en olie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Warmerdam, voorzitter,
mr. H.P.M. Meskers, rechter,
mr. J.M. Hamaker, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Ferwerda, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 april 2022.