In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 maart 2022 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. Het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, vanwege zorgen over de persoonlijke problematiek van de moeder en de zorg en veiligheid van de minderjarige in de thuissituatie. De moeder heeft zich niet aan afspraken gehouden en er zijn zorgen over de hygiëne en de opvoedomstandigheden in het huis. De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van 2 april 2022 tot 23 juni 2022 en machtiging verleend aan de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland om de minderjarige uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft overwogen dat er dringend en onverwijld actie nodig was om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen, gezien de onrust en spanning in het gezin en de afwezigheid van samenwerking van de moeder met de hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.