ECLI:NL:RBDHA:2022:394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
NL21.18444 en NL21.18446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL21.18444 en NL21.18446, waarbij de voorzieningenrechter, mr. B.F.Th. de Roos, de verzoeken om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De verzoekers, bestaande uit [naam 1] en [naam 2], hebben asiel aangevraagd voor henzelf en hun minderjarige kinderen, maar hun aanvragen zijn door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 november 2021 als kennelijk ongegrond afgewezen.

De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 januari 2022 in Breda, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. G.T. Cambier. Verzoekster en de minderjarige kinderen waren niet aanwezig, maar er was een tolk, M. Kurdi, aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, gezien de uitspraak van dezelfde dag in de zaken NL21.18443 en NL21.18445, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom zijn de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.18444 en NL21.18446.

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1], V-nummer: [nummer 1], verzoeker

[naam 2], V-nummer: [nummer 2], verzoekster
mede namens hun minderjarige kinderen:
[naam 3], V-nummer: [nummer 3]
[naam 4], V-nummer: [nummer 4]
[naam 5],V-nummer: [nummer 5]
hierna tezamen: verzoekers
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 19 november 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL21.18443 en NL21.18445, op 6 januari 2022 ter zitting behandeld in Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verzoekster en hun minderjarige kinderen zijn niet verschenen. Als tolk is verschenen M. Kurdi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.18443 en NL21.18445, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.