Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
gezichtspunt b). Verder zijn de WIA-verzekeringen door Fortis (de WIA-excedentverzekering) en [verzoeker] zelf (de WIA-aanvullingsverzekering) afgesloten en zijn de premies ook door Fortis en [verzoeker] betaald. Dat [verzoeker] de premies voor de WIA-aanvullingsverzekering zelf heeft betaald, blijkt uit de ter zitting overgelegde salarisspecificaties. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het wat betreft de WIA-aanvullingsverzekering, anders dan de Staat stelt, wel degelijk een zelfstandige keuze van [verzoeker] is geweest om zichzelf te verzekeren. Dit betreft een aangelegenheid die de Staat niet aangaat (
gezichtspunt c). Tot slot is van belang dat de aansprakelijkheid van de Staat is gebaseerd op het tekortschieten in de nakoming van de op de Staat rustende zorgplicht, oftewel een aansprakelijkheid gebaseerd op schuld (
gezichtspunt f).
tegenverrekening en maken dat de rechtbank, alles in onderling verband en samenhang bezien, tot de eindconclusie komt dat verrekening voor 50% het meest recht doet aan de situatie en daarom redelijk is. Het feit dat de uitkeringen uit de WIA-verzekeringen tijdens de echtscheidingsprocedure zijn meegenomen bij de vaststelling van de hoogte van de alimentatieverplichting van [verzoeker] jegens zijn ex-echtgenote, brengt geen verandering in dit oordeel (in die zin dat verrekening toch geheel achterwege zou moeten worden gelaten), nu de alimentatieverplichting van [verzoeker] geen rol speelt bij de beoordeling in het kader van artikel 6:100 BW.