In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde B. Benard, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een omgevingsvergunning die door de derde-partij is aangevraagd voor het snoeien van een tweestammige esdoorn in de achtertuin van de derde-partij. Eiseres heeft hinder van deze boom, die zich op ongeveer 15 meter van haar woning bevindt. De rechtbank heeft op 6 april 2022 uitspraak gedaan en geoordeeld dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij een zelfstandig eigen belang heeft dat rechtstreeks is betrokken bij het primaire besluit. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder opnieuw op het bezwaar van eiseres moet beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 759,-.