ECLI:NL:RBDHA:2022:4021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschiktheid voor arbeid en ZW-uitkering na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de geschiktheid van eiser voor arbeid en zijn recht op een ZW-uitkering. Eiser, die als chauffeur werkte, had zich op 1 maart 2018 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering. De verzekeringsarts had vastgesteld dat eiser per 26 juli 2021 geschikt was voor zijn eigen werk, wat door de rechtbank werd getoetst. Eiser betwistte de geschiktheid en voerde aan dat zijn klachten aan de voet en heup niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld en dat de rapporten geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank concludeerde dat eiser terecht als geschikt voor arbeid werd beschouwd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.