Uitspraak
- C/09/604157 en FA RK 20-8939 (echtscheiding)
- C/09/608851 en FA RK 21-1750 (verdeling)
Beschikking op het op 3 december 2020 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier met bijlagen van 4 januari 2021 van de vrouw;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek;
- het formulier verdelen en verrekenen namens de man, ingediend op 25 maart 2021;
- het formulier verdelen en verrekenen namens de vrouw, ingediend op 1 april 2021;
- het F9-formulier met bijlagen van 19 april 2021 van de man;
- het F9-formulier met bijlagen van 9 december 2021 van de vrouw;
- het F9-formulier met bijlage van 20 december 2021 van de vrouw;
- het F9-formulier van 14 januari 2022 van de vrouw;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek.
Feiten
- De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2018 te [plaats huwelijk] .
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige] uit.
- Volgens de Basisregistratie Personen heeft de vrouw de Nederlandse nationaliteit en is de man Staatloos.
- Deze rechtbank heeft op 22 december 2020 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover van belang, inhoudende dat:
medeverzorgt en opvoedt) van € 109,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
- De vrouw heeft de rechtbank op 14 januari 2022 bericht dat zij niet langer achter het getekende ouderschapsplan staat en heeft hierbij aanvullende/gewijzigde verzoeken ingediend.
- Sinds 1 januari 2022 verblijft [voornaam minderjarige] bij de vrouw in Oostenrijk. Vanaf dat moment heeft de vrouw het contact tussen de man en [voornaam minderjarige] stopgezet.
Verzoek en verweer
- bepaling van het hoofdverblijf van [voornaam minderjarige] bij de vrouw, met vervangende toestemming aan de vrouw om zich met [voornaam minderjarige] in Oostenrijk te vestigen;
- belasting van de vrouw met het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige] ;
- beëindiging van de zorgregeling tussen [voornaam minderjarige] en de man;
- gelasting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming;
Beoordeling
- Zijn er feiten en/of omstandigheden die erop wijzen dat [voornaam minderjarige] klem of verloren dreigt te raken, zonder dat daarin binnen afzienbare tijd verbetering is te verwachten, of dat toekenning van het eenhoofdig gezag aan de vrouw anderszins in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is?
- Zijn er feiten en/of omstandigheden die duiden op bezwaren als genoemd in artikel 1:377a derde lid BW, die aan een zorgregeling tussen de man en [voornaam minderjarige] in de weg staan? Zo ja, welke? Zo nee, welke zorgregeling is volgens de Raad in het belang van [voornaam minderjarige] ?
- Is (verdere) hulpverlening voor [voornaam minderjarige] en de ouders noodzakelijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke hulpverlening?
- Is een kinderbeschermingsmaatregel (ondertoezichtstelling) geïndiceerd?
Beslissing
1 oktober 2022 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
ten aanzien van het gezag, de zorgregeling, de hoofdverblijfplaats en de vervangende toestemming verhuizingaan.