5.4Ter zitting is een toelichting gevraagd op de gewijzigde rapportage. Beide versies zijn gedateerd op 1 juni 2021 en zijn opgesteld door M. van Graafeiland, GZ-psycholoog. Onder beide versies is ook vermeld dat het advies met patiënte en moeder is besproken en dat ze instemmen met het gegeven advies. Uit de rapportage noch uit de mail van de gemachtigde van eiseres van 8 maart 2022 blijkt wie de wijzigingen heeft aangebracht en wanneer en naar aanleiding waarvan dat is gebeurd. Dit terwijl het onder meer gaat om belangrijke verschillen als gewijzigde diagnoses, zoals het toevoegen van zwakbegaafdheid. Ter zitting is een verduidelijking gevraagd, waarop is gesteld dat de laatste versie de definitieve versie betreft. De moeder van eiseres heeft (uiteindelijk) verklaard dat een nieuwe behandelaar van eiseres tot andere inzichten zou zijn gekomen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat de gewijzigde rapportage zodanig laat (één werkdag voor de zitting) is ingediend dat verweerder daardoor niet in staat is adequaat op de rapportage te reageren. De goede voortgang van de procedure wordt daardoor belemmerd. Reeds daarom zal - zoals ter zitting na schorsing aan partijen is meegedeeld - deze gewijzigde rapportage buiten beschouwing worden gelaten, nog los van de vragen de hiervoor beschreven gang van zaken oproept.
Terugkomen op het eerdere besluit
6. Verweerder heeft op de herhaalde aanvraag beslist met toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden moet worden beoordeeld of verweerder zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is (CRvB 20 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4872 en CRvB 27 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:5115). 7. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
8. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres bij haar aanvraag in 2020 geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden als hiervoor bedoeld heeft vermeld. Behoudens een stuk van een jobcoach van 1 augustus 2018 en een ongedateerd stuk van de praktijkondersteuner van de huisarts, dateren alle bij de aanvraag gevoegde stukken van voor de eerste aanvraag. Daarvoor geldt dat deze stukken al bij verweerder bekend waren en voor zover dat niet het geval was, dat deze eerder hadden kunnen en dus moeten worden overgelegd. Gesteld noch gebleken is dat het niet mogelijk was om deze stukken eerder aan verweerder te verstrekken.
9. Het stuk van een jobcoach van Refrisk uit 2018 dateert van na de eerdere besluitvorming en is in zoverre nieuw. In dat stuk is onder meer vermeld dat eiseres in 2018 en 2019 voor 26 uur per week werkzaam is geweest als klasseassistent in het basisonderwijs, dat haar contract na ziekmelding niet is verlengd, dat er door haar uiterlijk en taalgebruik niets aan de hand lijkt maar dat ze banen niet weet vast te houden. Verweerder heeft zich onder verwijzing naar het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 16 oktober 2020 terecht op het standpunt gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft de eerdere beoordeling voor onjuist te houden en het eerste besluit te herzien. De klachten en belemmeringen die thans bestaan waren in 2014 ook al aanwezig. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in voormelde rapportage en in de aanvullende rapportage van 3 februari 2022 afdoende gemotiveerd dat en waarom de overgelegde stukken, inclusief het in beroep overgelegde rapport van Rivierduinen, bevestigen hetgeen reeds bekend was. Nieuwe rechtens relevante (medische) feiten ontbreken. De medische situatie wordt niet slechter ingeschat dan destijds, eerder beter. Dat geldt ook voor de daarvan afgeleide begeleidingsnoodzaak. Verder is er geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
Herziening voor de toekomst
10. In wat eiseres heeft aangevoerd zijn ook geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat herziening voor de toekomst had moeten plaatsvinden op grond van de zogenaamde duuraansprakenjurisprudentie (ECLI:NL:CRVB:2015:1). In dat kader overweegt de rechtbank als volgt. Bij een verzoek om herziening voor de toekomst moeten feiten en omstandigheden worden aangedragen die aanleiding geven tot een gunstiger besluit dan het eerdere besluit. Die feiten moeten (ook) zien op de oorspronkelijke beoordelingsdatum. Als het besluit destijds onjuist was, dan zou het niet eerlijk zijn als een aanvrager daardoor blijvend een uitkering misloopt. Er kan dan alsnog voor de toekomst een Wajong-uitkering toegekend worden. Als niet kan worden vastgesteld dat het besluit destijds onjuist was, dan is er geen reden voor herziening voor de toekomst. 11. Uit de stukken blijkt dat eiseres in 2014 een Wajong-uitkering aanvroeg vanwege een licht verstandelijke beperking. Die aanvraag is afgewezen, welke beslissing na heroverweging in bezwaar is gehandhaafd. In de aan de besluitvorming ten grondslag liggende verzekeringsgeneeskundige rapportages is vermeld dat sprake was van ADHD kenmerken, moeite met leren, een borderline persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling en gedragsproblemen, die naar de achtergrond zijn verschoven. Daardoor is bij eiseres vanaf haar jeugd sprake van belemmeringen, problemen met het functioneren in met name school en sociaal functioneren. Geconcludeerd is dat de medische prognose stabiel is, dat haar belastbaarheid waarschijnlijk zal verbeteren vanwege verdere rijping en groei en dat zij intensieve begeleiding nodig heeft. Er is sprake is beperkingen, maar zij heeft duurzaam benutbare mogelijkheden.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportages van 16 oktober 2020 en 3 februari 2022 gemotiveerd uiteengezet dat en waarom eiseres niet voldoet aan de criteria van de Wajong 2015 en dat en waarom de nieuw ingebrachte informatie geen nieuw licht werpt op de gezondheidssituatie van eiseres rond haar achttiende jaar. Er is geen sprake van nieuwe medische rechtens relevante feiten, die maken dat eerdere besluitvorming onjuist was en voor de toekomst moet worden herzien. Niet is gebleken dat de gezondheidssituatie van eiseres destijds niet juist is ingeschat.
13. Eiseres heeft aangevoerd dat de praktijk heeft uitgewezen dat zij niet in staat is om een baan te behouden en dat zij zodanige begeleiding nodig heeft dat hieraan vrijwel niet kan worden voldaan. Over de begeleidingsbehoefte heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overwogen dat tijdens de eerdere procedure is vastgesteld dat in de begeleidingsbehoefte kan worden voorzien door inzet van een jobcoach en dat de behoefte van dien aard is dat die voorziening is in te passen binnen gangbare arbeid. De verzekeringsarts bezwaar in de onderhavige procedure overweegt dat tijdens de hoorzitting duidelijk is geworden dat eiseres een opleiding heeft gevolgd en beschikt over enige werkervaring. Zij woont zelfstandig en runt een eigen huishouden. Zij heeft een regelmatig dagritme. Hij merkt op dat eiseres overduidelijk niet verstandelijk beperkt overkomt tijdens de hoorzitting. Er is geen ernstige stoornis in het geheugen. Zij heeft een normaal taalgebruik en woordenschat, maar is vooral onzeker. Verder is vermeld dat uit de stukken niet blijkt dat sprake is van een verstandelijke beperking maar van een beneden gemiddelde uitkomst van intelligentiebepalingen. In het rapport van Rivierduinen is vermeld dat bij intelligentieonderzoek scores worden gezien die tussen zeer ver beneden gemiddeld als gemiddeld niveau liggen waardoor er geen uitspraak kan worden gedaan over een algemeen intelligentieniveau. De medische situatie en de begeleidingsnoodzaak moeten volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep gelet op de beschikbare informatie en beoordeling tijdens de hoorzitting niet slechter worden ingeschat dan destijds, eerder beter. Ook is niet gebleken dat de noodzakelijke begeleidingsbehoefte is verhoogd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van dat oordeel van de verzekeringsarts beroep en bezwaar. Eiseres heeft niet met concrete gegevens aannemelijk gemaakt dat haar behoefte aan begeleiding is onderschat en dat dermate intensieve begeleiding nodig is dat daardoor arbeidsvermogen ontbreekt. Ook is niet is aangetoond dat de reden van beëindiging van arbeidscontracten telkens is gelegen in haar medische beperkingen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het dossier dat eiseres over beëindiging van haar werk bij Mac Donalds in 2013 heeft verklaard dat zij vermoedt dat haar contract niet is verlengd omdat zij een relatie met de manager heeft gehad. Ook was geen sprake van zodanig korte dienstverbanden dat daaruit moet worden afgeleid dat zij geen arbeidsvermogen heeft. Zo zijn de werkzaamheden in de kapsalon en in het onderwijs bijvoorbeeld langer dan een jaar verricht. Ook overigens ontbreken aanwijzingen op grond waarvan verweerder tot het oordeel had moeten komen dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft. De beroepsgrond slaagt niet.
14. Daarnaast kan eiseres geen aanspraak maken op een regeling voor toegenomen arbeidsongeschiktheid, reeds omdat door eiseres niet (in de gronden) is gesteld en toegelicht dat en per wanneer sprake zou zijn van een toename van klachten uit dezelfde ziekteoorzaak. Dit volgt ook niet uit de door eiseres overgelegde stukken. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch beeld van eiseres is gewijzigd binnen vijf jaar na de eerdere afwijzing in 2014.
15. Nu de voorhanden zijnde medische gegevens geen twijfel oproepen aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen aanleiding een deskundige in te schakelen, zoals door eiseres verzocht.
16. Het beroep is ongegrond.
17. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.