ECLI:NL:RBDHA:2022:4226

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
NL21.11673 en NL21.11674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Irakese familie met vrees voor bloedwraak en uithuwelijking

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een Irakese familie, bestaande uit een vader, moeder en vijf kinderen. De aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werden door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werden beschouwd. De eisers, die vreesden voor bloedwraak en uithuwelijking van hun dochter bij terugkeer naar Irak, hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 februari 2022 waren de vader, moeder en dochter aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de verweerder niet verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrees voor uithuwelijking van de dochter, ondanks de ongeloofwaardigheid van de verklaringen over de buurman, een zelfstandig asielmotief kan zijn. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gereageerd op deze stelling en dat de beroepen van eisers gegrond zijn. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt verweerder op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de proceskosten van eisers worden vergoed tot een bedrag van € 1.518,00.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.11673 en NL21.11674

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser/ vader, geboren op [geboortedag 1] 1980, V-nummer: [V-nummer 1]

[eiseres 1] ,eiseres 1/ moeder, geboren op [geboortedag 2] 1980, V-nummer: [V-nummer 2]
[eiseres 2] ,eiseres 2/ dochter, geboren op [geboortedag 3] 2001, V-nummer: [V-nummer 3]
[eiseres 3] ,geboren op [geboortedag 4] 2004, V-nummer: [V-nummer 5]
[eiseres 4] ,geboren op [geboortedag 5] 2006, V-nummer: [V-nummer 6]
[eiseres 5] ,geboren op [geboortedag 6] 2012, V-nummer: [V-nummer 7]
[eiseres 6] ,geboren op [geboortedag 7] 2019, V-nummer: [V-nummer 8]
[eiseres 7] ,geboren op [geboortedag 8] 2021, V-nummer: [V-nummer 9]
(samen te noemen: eisers)
(gemachtigde: mr. T. Neijzen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopBij twee afzonderlijke besluiten van 25 juni 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als (kennelijk) ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen op 25 februari 2022 tegelijk op zitting behandeld. Eiser, eiseres 1 en eiseres 2 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is niet verschenen. Als tolk is verschenen B.M. Arif.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers hebben de Irakese nationaliteit. Eisers hebben aan hun asielaanvraag ten
grondslag gelegd dat zij door problemen met de buurman bij terugkeer naar Irak vrezen voor bloedwraak en uithuwelijking van eiseres 2.
2. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante
elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen van eiser met zijn buurman en angst voor bloedwraak en uithuwelijking van de dochter.
3. Verweerder vindt het eerste element geloofwaardig. Verweerder vindt het tweede
element niet geloofwaardig. De verklaringen van eiser over de problemen met zijn buurman zijn namelijk volgens verweerder evident tegenstrijdig met de verklaringen die eiser eerder heeft afgelegd tijdens zijn asielprocedure in 2010. Volgens verweerder zijn de wel geloofwaardig geachte elementen onvoldoende zwaarwegend om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, Vw 2000. [1]
Wat vinden eisers in beroep?
4. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Eisers voeren aan dat verweerder
ten onrechte de problemen met hun buurman en de angst voor bloedwraak en uithuwelijking van eiseres 2 niet geloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft niet dusdanig anders verklaard dan in 2010 over de problemen waardoor zij Irak hebben verlaten. Het asielrelaas komt op hoofdlijnen wel degelijk overeen. Daarbij heeft eiser een aantal dingen alsnog verduidelijkt en toegelicht en dit mag eiser ook later in procedure alsnog doen. Daarbij loopt eiseres 2 het risico op uithuwelijking en is dit risico ook aanwezig als het relaas van haar vader ongeloofwaardig wordt geacht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Ter zitting is toegelicht dat eisers stellen dat ook indien het asielrelaas van eiser
over de problemen met de buurman ongeloofwaardig wordt geacht, eiseres 2 nog immer te vrezen heeft voor uithuwelijking. De vrees voor uithuwelijking is niet alleen aanwezig vanwege de ongeloofwaardig geachte problemen met de buurman, maar tevens omdat eisers behoren tot een stam met minder invloed. Volgens eisers zijn zij daarom kwetsbaar. Eiseres 2, maar op termijn ook haar jongere zussen, kunnen een ‘prooi’ zijn voor de andere stam en de ouders kunnen hun dochters hier niet tegen beschermen. Ook al gelooft verweerder niet wat er volgens eiser met de buurman is gebeurd, dan nog is er een conflict vanwege de stammen problematiek.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder nog geen reactie heeft gegeven op deze
stelling die neerkomt op een zelfstandig asielmotief voor eiseres 2 en op termijn ook voor haar jongere zussen. In de besluitvorming is verweerder enkel ingegaan op de vraag of de problemen met de buurman aanleiding geven voor een reële vrees dat een uithuwelijking plaats zal vinden. Het standpunt dat de vrees voor uithuwelijking ook bestaat als de problemen met de buurman ongeloofwaardig zijn, is in beroep ingenomen. De rechtbank overweegt dat nieuwe asielmotieven in beginsel in beroep meegenomen moeten worden. De rechtbank ziet geen aanleiding dit asielmotief vanwege de goede procesorde niet bij het beroep te betrekken. De rechtbank overweegt daartoe dat het voor rekening en risico komt van verweerder dat er geen verweerschrift is ingediend en dat er geen gemachtigde namens verweerder ter zitting is verschenen. De rechtbank kan zonder een beoordeling van verweerder van dit asielmotief, de beroepen niet afdoen. De rechtbank acht het ook niet opportuun de beroepen van eisers uit elkaar te laten lopen en zal dan ook beide beroepen gegrond verklaren.
Conclusie
7. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten.
Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Hierbij is de rechtbank van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken. Eisers hebben gelijkluidende beroepsgronden ingediend en de zaken zijn tegelijkertijd ter zitting behandeld.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.