ECLI:NL:RBDHA:2022:4227

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
NL21.12290
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Zimbabweer op grond van politieke vervolging en etnische achtergrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Zimbabwaanse nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De eiser stelde dat hij bij terugkeer naar Zimbabwe vervolgd zou worden vanwege zijn etnische achtergrond (Ndebele) en zijn politieke overtuiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relevante elementen van het asielrelaas geloofwaardig zijn, maar dat deze niet voldoende zwaarwegend zijn om de status van vluchteling te rechtvaardigen volgens het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Zimbabwe een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser in de 21 jaar dat hij in Zuid-Afrika verbleef, niet is gezocht door de autoriteiten en dat zijn claims over een aanhoudingsbevel niet overtuigend waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor de autoriteiten vanwege zijn politieke overtuiging, vooral gezien het feit dat hij al lange tijd niet meer politiek actief is geweest. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.12290

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopBij besluit van 30 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is A. Nakamya verschenen. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1978 en heeft de Zimbabwaanse nationaliteit. Eiser
heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer naar Zimbabwe vervolgd zal worden door de Zimbabwaanse autoriteiten vanwege een openstaande zaak, zijn etnische achtergrond (Ndebele) en zijn fundamentele politieke overtuiging.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante
elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen vanwege politiek getinte liederen;
3. Jeugdlid MDC;
4. Nacht vastgehouden door leden ZANU-PF;
5. Opgepakt wegens rellen in 1999.
3. Verweerder vindt alle relevante elementen geloofwaardig. Eiser kan echter niet als
vluchteling worden aangemerkt in de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88) (het Vluchtelingenverdrag). Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Zimbabwe een reëel risico loopt op ernstige schade. Volgens verweerder zijn de geloofwaardig geachte elementen onvoldoende zwaarwegend om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, Vw 2000.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het besteden besluit en voert het volgende aan. Eiser
behoort tot de Ndebele en uit de door hem overgelegde landeninformatie blijkt dat eiser hierdoor in heel Zimbabwe een ernstig risico op schade loopt. De Ndebele dient dan ook door verweerder als risicogroep of als kwetsbare minderheid te worden aangemerkt.
Verweerder heeft zich verder onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser vanwege zijn fundamentele politieke overtuiging (tegenstander van het regime) en uiting hiervan bij terugkeer naar Zimbabwe geen reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft in het verleden in de negatieve aandacht van de autoriteiten gestaan toen hij zijn politieke overtuiging uitte door middel van zang
.Dat eiser bij terugkeer zich weer door middel van zang zal gaan uiten is meer dan een onzekere toekomstige gebeurtenis en eiser heeft hierdoor een reële vrees bij terugkeer. Dat eiser terug kan keren zoals verweerder stelt, omdat hij al meerdere malen terug is gekeerd naar Zimbabwe is onvoldoende motivering om aan het voorgaande voorbij te gaan.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De Ndebele zijn door verweerder niet als een risicogroep of kwetsbare
minderheidsgroep aangemerkt. Uit de door eiser overgelegde landeninformatie kan niet worden afgeleid dat verweerder dit ten onrechte niet heeft gedaan. Verweerder is in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd ingegaan op de door eiser bij zienswijze aangedragen stukken. Zo zijn deze stukken gedeeltelijk uit 2012 en betekent het enkele feit dat discriminatie van deze bevolkingsgroep plaatsvindt nog niet dat dit dusdanig is dat sprake moet zijn van een risicogroep of een kwetsbare minderheid. Ook blijkt hieruit niet dat de discriminatie dusdanig ernstige beperkingen van de bestaansmogelijkheden oplevert dat het onmogelijk is om op sociaal en maatschappelijk gebied te functioneren. Ook uit de door eiser in beroep aangehaalde landeninformatie van het US Department of State, blijkt dit niet. Eiser heeft ook zelf geen voorbeelden aangedragen van discriminatie waar hij mee te maken zou hebben gehad. Verweerder heeft daarom aan eiser kunnen tegenwerpen dat niet is gebleken dat hij bij terugkeer naar Zimbabwe problemen zal ondervinden, enkel vanwege het feit dat hij bij de Ndebele groep hoort.
6. De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft
gemaakt dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor de autoriteiten vanwege de problemen die zich in 1999 hebben afgespeeld. Niet valt in te zien dat eiser in de 21 jaar dat hij in Zuid-Afrika heeft verbleven, niet is gezocht door de mensen die hem zouden hebben bedreigd en eiser te vinden was vanwege zijn werk. Het is verder door verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser in al die jaren, naast bedreigende telefoontjes, nooit andere problemen heeft ondervonden. Dat jaren later alsnog een aanhoudingsbevel zou zijn uitgevaardigd, heeft verweerder eveneens niet hoeven te volgen. Dat eiser een kopie van een arrestatiebevel heeft overgelegd, maakt niet dat wel aannemelijk moet worden geacht dat eiser een reële kans op vervolging dan wel ernstige schade loopt. Zo heeft verweerder aangevoerd dat het aanhoudingsbevel meerdere vragen oproept ten aanzien van afwijkende nummers en de datum van de stempel die handmatig aangepast lijkt.
7. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser slechts korte tijd lid
is geweest van de zanggroep en dat dit bovendien jaren geleden was. Dat eiser stelt dat hij een goede zanger is en daarom in de toekomst makkelijk in een bekende zanggroep terecht zou kunnen komen en dan zijn politieke mening zal gaan uiten, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende gevonden om aan te nemen dat eiser moet worden aangemerkt als Vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel dat eiser een reëel risico zou lopen op ernstige schade. Met verweerder is met de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer vanwege zijn fundamentele politieke overtuiging te vrezen heeft voor de autoriteiten. Eiser is al vele jaren niet meer politiek actief bij de MDC dan wel de MDC-A. De partij is daarnaast een legale partij, de MDC-A heeft 88 van de 277 zetels in het parlement. De door eiser in de aanvullende gronden overgelegde artikelen doen aan het voorgaande niet af, omdat deze artikelen niet zien op eiser persoonlijk. Daarnaast blijkt uit het paspoort van eiser dat hij niet zoals eiser zelf stelt tweemaal, maar meermalen legaal het land is in- en uitgereisd. Dat eiser zonder paspoort inreisde en zijn neef het paspoort liet stempelen, heeft verweerder niet aannemelijk mogen achten. Waarom zou de neef van eiser wel een risico willen lopen bij inreis en eiser zelf niet. Daarbij heeft eiser aanvankelijk verklaard dat hij het paspoort uit nood heeft aangevraagd om de begrafenis van zijn moeder bij te wonen en stelt niet eerder dan bij zienswijze dat dit was om een ‘work permit’ aan te vragen. Verweerder heeft het tevens mogen overwegen dat het feit dat eiser een biometrisch paspoort van de Zimbabwaanse autoriteiten heeft kunnen verkrijgen er niet op duidt dat hij voortvluchtig is of in de negatieve aandacht van deze autoriteiten staat.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.