ECLI:NL:RBDHA:2022:4279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
NL22.4120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend die door verweerder op 7 maart 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 april 2022 behandeld, waarbij verzoeker zich liet vertegenwoordigen door E.A. Tsjoepieva, als waarnemer van zijn gemachtigde, en verweerder door zijn gemachtigde mr. C.H.H.P.M. Kelderman.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.4119) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Andel, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4120

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.4119, op 22 april 2022 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door E.A. Tsjoepieva, als waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.4119, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M. van Andel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.