Overwegingen
1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op [geboortedatum]. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden doordat zijn echtgenote biseksueel is. Eiser is hier in 2012 achter gekomen. Hij heeft haar geaardheid geaccepteerd en is bij zijn echtgenote gebleven. In 2018 is zijn echtgenote mishandeld en gedetineerd vanwege haar geaardheid. Eiser heeft persoonlijk borg gestaan voor zijn echtgenote, waarna zij is vrijgelaten. Zijn echtgenote is samen met de kinderen gevlucht naar Canada. Eiser is eind augustus 2018 op kantoor opgepakt door de politie en drie maanden illegaal in detentie gehouden. Vervolgens is eiser vrijgelaten onder toezegging dat hij zijn echtgenote uiterlijk binnen zes maanden aan de politie zou overdragen. Eiser heeft een deal gesloten met de politie waarbij de aanklacht tegen hem en zijn echtgenote zou komen te vervallen als hij een som geld betaalde. Eiser heeft de som geld niet betaald en heeft een dagvaarding met een aanklacht ontvangen. Daarnaast is er een incident geweest met eisers neef [naam2]. Eiser was in mei 2018 in het huis bij zijn oom toen er een inval werd gedaan door de burgerwacht. Zij waren op zoek naar [naam2] vanwege zijn vermeende biseksualiteit. Eiser is toen meegenomen naar het politiebureau en heeft geld moeten betalen om vrij te komen. Eiser vreest bij terugkeer naar Nigeria dat hem biseksualiteit zal worden toegedicht op grond van de biseksualiteit van zijn echtgenote en het voorval met zijn neef [naam2].
Waarom heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen?
2. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De inval in de woning van zijn oom in mei 2018 in verband met de vermeende biseksualiteit van zijn neef [naam2], vindt verweerder ook geloofwaardig. Verweerder merkt op dat eiser na zijn vrijlating geen problemen heeft ondervonden van de kant van de politie. Bovendien was het incident geen aanleiding voor zijn vertrek. Daarom acht verweerder de vrees voor toegedichte biseksualiteit vanwege het incident met eisers neef niet aannemelijk. De ontdekking van de biseksuele geaardheid van zijn echtgenote en de daarmee samenhangende problemen van eiser, acht verweerder ongeloofwaardig. Daarom heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Waarom is eiser het hier niet mee eens?
3. Eiser voert – samengevat – het volgende aan. Allereerst meent eiser dat het gehoor niet op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Er is geen rekening gehouden met de beperkingen die zijn vastgesteld door de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht (FMMU). Daarnaast heeft verweerder tijdens de gehoren gebruik gemaakt van een tolk die onvoldoende aandacht had voor haar taak als tolk. Verder stelt eiser dat hij wel degelijk officieel is beschuldigd vanwege het niet presenteren van zijn echtgenote aan de politie. Verweerder motiveert niet waarom in de dagvaarding verwezen zou moeten worden naar de Same Sex Marriage Prohibition Act van 2013 in plaats van 2014. Daarnaast gaat verweerder voorbij aan de omstandigheid dat aan de echtgenote van eiser een asielvergunning is verleend door de Canadese autoriteiten. Die vergunning is verleend op grond van haar biseksuele geaardheid en de problemen die zij daardoor heeft ondervonden in Nigeria. Eiser heeft niet tegenstrijdig verklaard over de vrouw met wie zijn echtgenote is betrapt. Eiser wijst op werkinstructie (WI) 2014/10. Verweerder heeft bij een eerste asielaanvraag een actieve onderzoeksplicht. Dat Bureau Documenten niet over referentiemateriaal beschikt om zelf nader onderzoek te doen naar de echtheid van deze documenten, ontslaat verweerder niet van de verplichting om op een andere manier nader onderzoek te doen. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn vergewisplicht. De stelling van verweerder dat aan de vier in kopie overgelegde documenten wel waarde is toegekend, blijkt niet uit het bestreden besluit. De Canadese autoriteiten hebben een asielvergunning aan eisers echtgenote verleend op basis van deze documenten. Niet in geschil is dat aan eisers echtgenote een asielvergunning is verleend en ook is niet in geschil dat zij eisers echtgenote is. Alleen al op grond daarvan is het aannemelijk dat eiser gegronde vrees voor vervolging heeft. Eiser verwijst naar het rapport van het Canadese Immigration and Refugee Board van 9 september 2015. Hierin staat dat biseksualiteit zich in Nigeria niet onderscheidt van homoseksualiteit. Het kan dus niet aan eiser worden tegengeworpen dat hij niet kon uitleggen onder welke categorie zijn echtgenote viel. Verweerder had een individueel ambtsbericht kunnen opvragen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten aanzien van de door eiser overgelegde documenten. Het rapport van het NFO geeft aanzienlijk meer inzicht in de wijze van onderzoek en de beoordeling van de documenten dan het summiere verslag van onderzoek door Bureau Documenten. Het NFO komt tot de conclusie dat er geen sporen van vervalsing aanwezig zijn. Het is dus niet uitgesloten dat de documenten wel authentiek zijn. Dat sprake is van een verkeerd artikel in de omschrijving van de dagvaarding betekent niet dat dus geen sprake is van een authentiek document.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank overweegt dat in het advies van de FMMU van 1 juli 2019 is vastgesteld dat eiser wel gehoord kan worden, maar dat rekening gehouden moet worden met het feit dat eiser wat tijd nodig heeft om de gevraagde informatie terug te kunnen halen. Uit de rapporten van gehoor volgt dat verweerder hiermee rekening heeft gehouden. Er is tijdens de gehoren meerdere keren gevraagd aan eiser hoe het met hem ging, waarop hij antwoordde dat het goed ging. Ook is er gevraagd of er medische redenen waren op grond waarvan het gehoor niet kon plaatsvinden, waarop eiser ontkennend heeft geantwoord. Verder is eiser uitgebreid in de gelegenheid gesteld om zijn asielrelaas toe te lichten en antwoord te geven op de vragen van verweerder. Daarbij heeft verweerder terecht opgemerkt dat uit het advies van de FMMU niet volgt dat er beperkingen zijn in eisers vermogen om te verklaren. Hieruit volgt volgens de rechtbank dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het advies van de FMMU en dat de gehoren niet op een onzorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
5. Verder overweegt de rechtbank dat uit de gehoren niet blijkt dat eiser de tolk niet goed heeft verstaan. Eiser heeft tijdens de gehoren meerdere keren aangegeven dat hij geen klachten heeft over de tolk en dat hij de tolk goed heeft verstaan. Daarom ziet de rechtbank in dit geval geen aanleiding om tot de conclusie te komen dat het horen door de opstelling van de tolk(en) niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
6. Het ligt in de eerste plaats op de weg van eiser om zijn asielaanvraag te onderbouwen. De grenzen van de bewijslast voor eiser strekken echter niet verder dan wat in redelijkheid van hem kan worden gevraagd.Daarbij komt dat verweerder op grond van artikel 3:2 van de Awb een actieve onderzoeksplicht heeft. De overheid kan in voorkomende gevallen aan de op de asielzoeker rustende bewijslast tegemoet komen door zelf onderzoek te verrichten, door bijvoorbeeld vragen te stellen tijdens de gehoren of door informatie bij derden op te vragen.
7. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) volgt dat een door Bureau Documenten opgestelde verklaring van onderzoek een deskundigenadvies is aan verweerder ten behoeve van de uitvoering van zijn bevoegdheden, waar verweerder in beginsel van uit mag gaan.Uit uitspraken van de Afdeling volgt verder ook dat de beoordeling of een door een vreemdeling overgelegd document authentiek of vals of vervalst is, een specifieke deskundigheid vereist die verweerder, noch de bestuursrechter, heeft.Als verweerder een deskundigenadvies aan zijn besluit ten grondslag legt, dient verweerder zich er gelet op artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van te vergewissen dat dit advies – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent is.Heeft verweerder zich voldoende vergewist, dan zal een vreemdeling de uitkomst van een beoordeling door Bureau Documenten slechts met succes bestrijden door een andersluidend tegenadvies van een deskundige in te brengen.
8. In dit geval heeft eiser een tegenadvies van het NFO overgelegd. Verweerder heeft dit tegenadvies niet aan Bureau Documenten voorgelegd. Wel heeft verweerder op 24 maart 2022 in een verweerschrift gereageerd op het tegenadvies van het NFO.
9. Allereerst is de rechtbank van oordeel dat verweerder wel heeft voldaan aan de actieve onderzoeksplicht door eiser uitgebreid te horen en de door eiser overgelegde documenten voor de leggen aan Bureau Documenten. Dat verweerder ook nog nader onderzoek had moeten doen door bijvoorbeeld een individueel ambtsbericht op te vragen, volgt de rechtbank niet. Verder is de rechtbank van oordeel dat eiser de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten niet met succes heeft bestreden. De rechtbank legt hierna uit waarom zij tot dit oordeel is gekomen.
10. In de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 10 oktober 2019 volgt dat ten aanzien van de twee voorgelegde documenten, te weten een oproep van de politie van 23 augustus 2018 en de aanklacht van 30 mei 2019, gelet op het ontbreken van voldoende en betrouwbare vergelijkings- en referentiemateriaal geen uitspraak kan worden gedaan over de echtheid, opmaak en afgifte van de documenten. Verder kan ook niet worden vastgesteld of de documenten inhoudelijk juist zijn. Eiser heeft op 4 november 2021 een tegenadvies van het NFO overgelegd. In dit rapport wordt uitgebreid ingegaan op diverse kenmerken van de twee documenten. Hierin staat onder andere dat de ‘invitation letter’ een document is waarvan er maar één bestaat. Dit document is specifiek gericht op een persoon en er is dan ook geen referentiemateriaal beschikbaar zoals dat bij geboorteakten, huwelijksakten en dergelijke het geval is. Dat bemoeilijkt het om een oordeel te kunnen geven over de echtheid van het document, aldus het NFO. Verder stelt het NFO in het tegenadvies dat de interpretatie en de weging van de onderzoeksresultaten worden bemoeilijkt, omdat dit soort documenten uit Nigeria niet beschikken over verschillende kenmerkende veiligheidskenmerken. De bevindingen van het onderzoek houden in dat het ongeveer even waarschijnlijk is dat de documenten authentiek zijn als dat ze vals zijn. Daarbij merkt het NFO nog wel op dat de documenten niet over diverse veiligheidskenmerken beschikken en dat documenten uit Nigeria naar verhouding redelijk eenvoudig kunnen worden nagemaakt zonder dat dit achteraf middels document-technisch onderzoek is vast te stellen.
11. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat zowel Bureau Documenten als het NFO tot dezelfde conclusie komen, namelijk dat wegens gebrek aan referentiemateriaal de authenticiteit van de documenten niet kan worden vastgesteld. Nu de echtheid van de documenten niet kan worden vastgesteld, hoeft verweerder hier geen doorslaggevende waarde aan te geven.
12. Daarbij komt ook nog dat er onjuistheden ten aanzien van de Same Seks Marriage Prohibition Act 2013 staan vermeld op de dagvaarding. Dit leidt er ook toe dat verweerder geen waarde aan de dagvaarding hoeft toe te kennen in relatie tot de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
13. Verweerder heeft dus voldaan aan zijn actieve onderzoeksplicht en heeft vervolgens terecht vastgesteld dat er geen doorslaggevende waarde aan de door eiser overgelegde documenten hoeft te worden gegeven. De beroepsgronden hiertegen slagen daarom niet.
Verklaringen over biseksualiteit echtgenote
14. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het asielrelaas van eiser individueel moet worden beoordeeld. Dat eisers echtgenote op basis van dezelfde documenten een asielstatus heeft verkregen in Canada betekent niet dat verweerder gehouden is om eiser een asielstatus te verlenen. Verweerder heeft eisers asielrelaas en de onderbouwende documenten beoordeeld en heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de ontdekking van de biseksuele geaardheid van eisers echtgenote en de daarmee samenhangende problemen van eiser ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft dit uitgebreid gemotiveerd in het voornemen en het bestreden besluit.
15. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht opgemerkt dat eiser niet door middel van verklaringen of documenten aannemelijk heeft gemaakt dat hij borg heeft gestaan voor zijn echtgenote. Daarom heeft verweerder ook niet aannemelijk hoeven achten dat eiser als gevolg hiervan te vrezen heeft. Verder heeft verweerder terecht betrokken dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de vrouw met wie zijn echtgenote is betrapt. Verweerder heeft dit ook uitgebreid gemotiveerd in het bestreden besluit. Tot slot heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser ongerijmd heeft verklaard over de geaardheid van zijn echtgenote. Dat in Nigeria geen onderscheid wordt gemaakt tussen biseksualiteit en homoseksualiteit, neemt niet weg dat verweerder wel van eiser mag verwachten dat hij eenduidig verklaart over hoe zijn echtgenote haar seksuele geaardheid uitte. De beroepsgronden hiertegen slagen daarom niet.
16. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.