In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, [gedaagde], die tekort is geschoten in haar zorgplicht tijdens de echtscheidingsprocedure van haar cliënte, [eiseres]. [Eiseres] heeft de Franse nationaliteit en was in 1995 getrouwd met haar voormalige echtgenoot. Na de scheiding heeft zij [gedaagde] ingeschakeld om haar te vertegenwoordigen in de echtscheidingsprocedure. [Eiseres] verwijt [gedaagde] dat zij te laat een verzoek tot voorlopige voorzieningen heeft ingediend, waardoor zij een aanzienlijk bedrag aan alimentatie heeft misgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet tijdig een verzoek tot voorlopige voorzieningen heeft ingediend, ondanks dat [eiseres] herhaaldelijk haar financiële nood heeft aangegeven. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat zij aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden door deze tekortkoming. De rechtbank kent een schadevergoeding toe van € 23.652 voor de misgelopen alimentatie en € 1.011,52 voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].