ECLI:NL:RBDHA:2022:4557

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
NL21.5647
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming en gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder is aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiser had op 14 april 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris buiten behandeling gesteld. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft allereerst onderzocht of er sprake is van procesbelang. Uit informatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de korpschef van het regionaal politiekorps bleek dat eiser op 26 november 2020 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 28 april 2022 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser. De rechtbank concludeert dat, wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt en geen informatie verstrekt over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.

Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.5647

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de – ambtshalve te beantwoorden – vraag gesteld of in deze zaak sprake is van procesbelang.
2. Uit informatie van het COA [1] en ook uit informatie van de korpschef van het regionaal politiekorps is gebleken dat eiser op 26 november 2020 met onbekende bestemming is vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 28 april 2022 laten weten dat hij geen contact meer heeft met eiser.
3. Indien een vreemdeling in Nederland bescherming heeft gevraagd en met onbekende bestemming is vertrokken, zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, moet er in beginsel van uit worden gegaan dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog steeds contact onderhoudt met zijn gemachtigde. [2]
4. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, zodat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van dit beroep.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak in beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
2.Zie hiervoor ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.