In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakkapel met geïntegreerde zonnecollectoren. Eiseres, wonende in de nabijheid van de vergunninghouder, had bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning, die op 5 september 2019 door het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer was afgegeven. Eiseres stelde dat het welstandsadvies, dat aan de vergunning ten grondslag lag, niet zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de dakkapel niet voldeed aan de welstandscriteria.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit, waarin de vergunning werd verleend, op zorgvuldige wijze was genomen. De rechtbank oordeelde dat het welstandsadvies van de Stadsbouwmeester, dat in bezwaar was opgesteld, voldoende onderbouwd was en dat de conclusies daarvan logisch waren. Eiseres had een contra-expertise ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet volledig was en niet opwoog tegen het welstandsadvies. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strijd met de redelijke eisen van welstand en dat de vergunning terecht was verleend.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.