In deze zaak hebben eisers op 15 en 19 februari 2022 verzoeken tot handhaving ingediend met betrekking tot de bouw van een berging op een perceel in Zuidplas. De voorzieningenrechter heeft op 18 maart 2022 een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarna eisers op 23 maart 2022 beroep hebben ingesteld tegen de weigering van verweerder om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op de handhavingsverzoeken ten tijde van het instellen van het beroep nog niet was verstreken, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening is eveneens afgewezen, omdat de formele connexiteit niet meer aanwezig was. De uitspraak is gedaan door mr. S.J. Huizenga, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 mei 2022.