ECLI:NL:RBDHA:2022:4702

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
NL22.5816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de asielaanvraag van eiser bij besluit van 4 april 2022 niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat Cyprus reeds internationale bescherming aan eiser heeft verleend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet ter zitting verschenen, ondanks dat zijn gemachtigde wel aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting samen met een andere zaak behandeld, maar eiser heeft geen contact meer onderhouden met zijn gemachtigde en is met onbekende bestemming vertrokken.

De rechtbank heeft overwogen dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft verzocht. Aangezien eiser op 8 april 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 11 mei 2022 en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5816
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 4 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat Cyprus hem al internationale bescherming heeft verleend.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL22.5817, plaatsgevonden op 11 mei 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met berichtgeving vooraf, niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 14 april 2022 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Daarbij heeft verweerder een schermafdruk overgelegd van zijn systeem. Hieruit blijkt dat eiser met ingang van 8 april 2022 door het COa is gemeld als zijnde met onbekende bestemming vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 10 mei 2022 meegedeeld dat zij geen contact meer heeft met eiser en daarom niet ter zitting zal verschijnen.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. [1] Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4.
Nu eiser op 8 april 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2022 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).