ECLI:NL:RBDHA:2022:478
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Karsten - Badal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit werd genomen op 22 november 2021.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 december 2021 in Breda, waar de verzoeker werd bijgestaan door mr. M.M.G. Crompvoets, die als waarnemer optrad voor de gemachtigde van de verzoeker. Tijdens de zitting was ook een tolk, R. Doudu, aanwezig. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J. Visschers.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL21.18295), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten - Badal, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.