Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Procesverloop
Overwegingen
Lichamelijk onderzoek: Heffen van de linker schouder is beperkt.”
(…) “Medisch: Linker schouder gaat nu goed. Barbotage uitgevoerd ongeveer 2 jaar geleden. (…) Beschouwing: (…) Bij het lichamelijk onderzoek vallen afwijkingen op aan zijn handen, passend bij artrose. De knijpkracht is beiderzijds verminderd. (…)”Er zijn beperkingen aangenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 27 juli 2020 voor fysieke klachten (aan handen en linkerschouder) en psychische klachten van eiser. Er zijn geen beperkingen voor boven schouderhoogte actief zijn in deze FML opgenomen. Er is ook geen informatie bij de behandelend sector opgevraagd. In het rapport van de primaire arbeidsdeskundige van 11 augustus 2020 dat ook aan het primaire besluit ten grondslag ligt, is vermeld dat eiser op basis van de in dat rapport geduide functies arbeidsongeschikt is voor 32,47%.
- “
- “
- Er zijn extra beperkingen in de knijp-/grijpkracht en voor tillen en dragen aangenomen en in de FML van 20 november 2020 vastgelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeldt dat sprake is van een achteruitgang van de handfunctie en dat eiser bij de WIA beoordeling (ten opzichte van de eerstejaarsziektewetbeoordeling) sterker beperkt is geacht voor wat betreft de belastbaarheid van de handen, waarmee volgens hem recht wordt gedaan aan de achteruitgang van de handfunctie.
- De lichte beperking voor frequent reiken is vervallen. Die beperking is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet meer nodig, gelet op wat de primaire verzekeringsarts heeft overwogen over de linkerschouder, namelijk dat het daarmee nu goed gaat, na een operatie (verwijderen kalk in de pezen) twee jaar geleden. Er heeft sindsdien geen nieuwe behandeling plaatsgevonden en bij onderzoek zijn door de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen afwijkingen gevonden.
Client wekte op het spreekuur daarmee de indruk dat er een dag voor het spreekuur nog aanvullende info was ingediend. Achteraf blijkt dat niet het geval te zijn geweest. De betreffende brieven waren ten tijde van het spreekuur dus wel aanwezig. Er waren geen nieuwe. In de rapportage is de essentie van de brieven uit oktober 2020 genoteerd en de inhoud is meegewogen in de beoordeling. (…)”Uit deze reactie kan worden afgeleid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in ieder geval voorafgaand aan het spreekuur waarop hij eiser heeft onderzocht geen kennis had genomen van de onder 3 bedoelde brieven van de behandelend sector. Dat volgt ook uit de vermelding in het verslag van 19 november 2020 dat cliënt hem de brieven op zijn smartphone heeft laten lezen en dat deze ten tijde van het spreekuur nog niet in het dossier aanwezig waren. De rapportage van