ECLI:NL:RBDHA:2022:4994
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur; privacy en vrees voor dierenrechtenactivisme
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres, een stichting, had verzocht om openbaarmaking van rapporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met betrekking tot landbouwhuisdieren. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar met de bepaling dat de feitelijke openbaarmaking pas twee weken na het primaire besluit zou plaatsvinden, om bezwaar van belanghebbenden te voorkomen.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 4 april 2022. Eiseres stelde dat openbaarmaking van de documenten zou leiden tot een inbreuk op haar privacy en vrees voor geweld van dierenrechtenactivisten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beroepsgronden van eiseres niet voldoende onderbouwd waren en dat de vrees voor dierenrechtenactivisme niet concreet was gemaakt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de minister niet meer gegevens hoefde te lakken dan reeds was gedaan en dat er geen sprake was van onevenredige benadeling voor eiseres.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op informatie en de bescherming van persoonlijke gegevens, waarbij de rechter oordeelt dat de belangen van openbaarmaking zwaarder wegen dan de vrees van eiseres voor mogelijke gevolgen van die openbaarmaking.