ECLI:NL:RBDHA:2022:5020

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
NL21.1383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot verblijfsvergunning voor medische behandeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel 'medische behandeling' had aangevraagd, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 28 september 2021 was genomen, verklaarde het bezwaar ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL21.15382, die betrekking had op het beroep van verzoekster. Gezien de uitkomst van deze beroepszaak werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond.

De voorzieningenrechter heeft daarnaast bepaald dat de staatssecretaris het door verzoekster betaalde griffierecht van € 181 moet vergoeden en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 759. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.15383

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.M. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van
verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om een verblijfsvergunning voor het
verblijfsdoel ‘medische behandeling’ ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.15382, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Het verzoek wordt daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepszaak, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt en veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter vast op € 759 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 759
(
zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.