ECLI:NL:RBDHA:2022:514
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewet-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.C.A. Schulpen, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door J.S. de Vreeze. Eiseres had een Ziektewet-uitkering die per 25 april 2020 door het Uwv werd beëindigd, omdat zij in staat werd geacht meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 8 december 2021 behandeld. Eiseres stelde dat zij arbeidsongeschikt was door psychische en lichamelijke klachten als gevolg van een verkeersongeval. De rechtbank heeft de medische rapporten van de primaire arts en de verzekeringsarts beoordeeld en geconcludeerd dat deze rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die de beoordeling van het Uwv zou kunnen ondermijnen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b geen anatomische afwijkingen heeft geconstateerd en dat de klachten van eiseres niet in overeenstemming zijn met de onderzoeksbevindingen. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven en geoordeeld dat eiseres geschikt is voor de geduide functies. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.