Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
- de moeder in persoon, bijgestaan door mr. de Craen voornoemd;
- de vader in persoon, bijgestaan door mr. Breetveld voornoemd.
2.De feiten in conventie en in reconventie
28 oktober 2021 (kenmerk [nummer 3] en [nummer 4] ) heeft de kinderrechter van deze rechtbank de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 november 2022. Het verzoek van de gecertificeerde instelling tot wijziging van de omgangsregeling in de zin dat de vader gerechtigd is omgang met [de minderjarige] , maar dat de gecertificeerde instelling de regie heeft om invulling te geven aan de daaraan gestelde voorwaarden en omtrent de duur, frequentie en begeleiding van de contacten, is afgewezen. De kinderrechter oordeelde daartoe dat het nog steeds in het belang van de ontwikkeling van [de minderjarige] is dat het contact tussen haar en haar vader wordt hersteld. Daarvoor is een ondertoezichtstelling nodig, omdat de ouders ondanks alle hulp nog niet in staat zijn gebleken zelf omgang tot stand te brengen. Gelet op het door de moeder ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van 1 juni 2021, vond de kinderrechter het wenselijk om de huidige omgangsregeling in stand te laten. De kinderrechter overwoog dat gedurende de komende periode er verder gewerkt kan worden aan de opbouw van omgang tussen [de minderjarige] en haar vader. De plannen van de gecertificeerde instelling achtte zij hiervoor voorlopig voldoende concreet.