In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 15 april 2022, gaat het om een kort geding waarin de vader en de moeder van twee minderjarigen in geschil zijn over de toestemming voor vakanties met de kinderen. De vader, bijgestaan door mr. I.E. Smit Kleinmoedig, vordert vervangende toestemming om met de kinderen op vakantie naar Egypte te gaan in de meivakantie van 22 april tot 8 mei 2022. De moeder, vertegenwoordigd door mr. H.C. van Vuren, verzet zich hiertegen en vordert in reconventie toestemming voor een vakantie naar Oostenrijk in februari 2023, alsook de afgifte van de paspoorten van de kinderen.
De voorzieningenrechter, mr. A.M.M. Vingerling, heeft de zitting geleid en na het horen van de standpunten van beide partijen, de zitting geschorst om later mondeling uitspraak te doen. De rechter heeft vastgesteld dat beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen omwille van de complexe echtscheidingsproblematiek onder toezicht zijn gesteld. De vader heeft de vordering tot toestemming voor de vakantie naar Egypte ingediend, terwijl de moeder verzoekt om toestemming voor haar eigen vakantie met de kinderen.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vader toegewezen, omdat er geen bezwaar is van de moeder tegen de vakantie, maar er zijn voorwaarden gesteld aan de communicatie tussen de ouders. De vorderingen van de moeder zijn afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond voor de vakantie naar Oostenrijk. De rechter heeft beide partijen aangespoord om mediation te overwegen om hun communicatie te verbeteren, in het belang van de kinderen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.