ECLI:NL:RBDHA:2022:5366

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
C/09/626357 / KG ZA 22-234
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarigen in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 15 april 2022, gaat het om een kort geding waarin de vader en de moeder van twee minderjarigen in geschil zijn over de toestemming voor vakanties met de kinderen. De vader, bijgestaan door mr. I.E. Smit Kleinmoedig, vordert vervangende toestemming om met de kinderen op vakantie naar Egypte te gaan in de meivakantie van 22 april tot 8 mei 2022. De moeder, vertegenwoordigd door mr. H.C. van Vuren, verzet zich hiertegen en vordert in reconventie toestemming voor een vakantie naar Oostenrijk in februari 2023, alsook de afgifte van de paspoorten van de kinderen.

De voorzieningenrechter, mr. A.M.M. Vingerling, heeft de zitting geleid en na het horen van de standpunten van beide partijen, de zitting geschorst om later mondeling uitspraak te doen. De rechter heeft vastgesteld dat beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen omwille van de complexe echtscheidingsproblematiek onder toezicht zijn gesteld. De vader heeft de vordering tot toestemming voor de vakantie naar Egypte ingediend, terwijl de moeder verzoekt om toestemming voor haar eigen vakantie met de kinderen.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vader toegewezen, omdat er geen bezwaar is van de moeder tegen de vakantie, maar er zijn voorwaarden gesteld aan de communicatie tussen de ouders. De vorderingen van de moeder zijn afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond voor de vakantie naar Oostenrijk. De rechter heeft beide partijen aangespoord om mediation te overwegen om hun communicatie te verbeteren, in het belang van de kinderen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/626357 / KG ZA 22-234
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 15 april 2022
in de zaak van
[de vader]te [plaats 1] (gemeente [gemeente] ),
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat: mr. I.E. Smit Kleinmoedig te Zoetermeer,
tegen:
[de moeder]te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.C. van Vuren te Rotterdam.
Partijen worden hierna de vader en de moeder genoemd.
Aanwezig is mr. A.M.M. Vingerling, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A.W. Spee, griffier.
Verschenen zijn:
- de vader in persoon, bijgestaan door mr. Smit Kleinmoedig voornoemd;
- de moeder in persoon bijgestaan door mr. van Vuren voornoemd.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Vaststaat dat partijen gehuwd zijn geweest en dat zij samen de ouders zijn van de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] (hierna: de kinderen). Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit. Overeenkomstig het door partijen opgestelde ouderschapsplan heeft [minderjarige 1] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder en heeft [minderjarige 2] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader. De kinderen verblijven de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder.
1.2.
Vanwege complexe echtscheidingsproblematiek en de slechte verstandhouding tussen de ouders zijn de kinderen bij beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2021 voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld.
1.3.
Tussen partijen is in geschil onder welke voorwaarden de beide ouders met de kinderen op vakantie kunnen gaan.
1.4.
De vader vordert in deze procedure, na intrekking van de overige vorderingen, uitvoerbaar bij voorraad:
  • dat aan hem vervangende toestemming wordt verleend om met de kinderen in de meivakantie (22 april tot uiterlijk 8 mei 2022) op vakantie naar Egypte te gaan;
  • de moeder te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente.
1.5.
De moeder voert verweer en vordert in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de vader te veroordelen tot het verlenen van zijn toestemming middels het ondertekenen van een toestemmingsformulier aan de vakantie van de moeder en de kinderen naar Oostenrijk in de periode van 24 februari 2023 tot en met 5 maart 2023, dan wel vervangende toestemming te verlenen voor deze reis;
  • de vader te veroordelen tot afgifte van de paspoorten van de kinderen uiterlijk op 22 februari 2023 ten behoeve van de reis naar Oostenrijk;
  • de vader te verplichten om kopieën van de nieuwe reisdocumenten aan de moeder ter beschikking te stellen op de dag dat hij deze ontvangt;
  • een dwangsom te verbinden aan de hierboven gevorderde veroordelingen van € 20.000 indien de vader hieraan niet binnen twee dagen na het vonnis voldoet;
  • de vader te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente.
1.6.
De voorzieningenrechter zal de vordering van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming voor de reis naar Egypte toewijzen. De vorderingen van de moeder zullen worden afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
In conventie
1.7.
Beide ouders geven aan dat zij er geen bezwaar tegen hebben dat de andere ouder met de kinderen op vakantie gaat, maar zij willen de hiervoor benodigde toestemming alleen verlenen onder diverse voorwaarden. Omdat het hen niet lukt om hierover op een constructieve manier te communiceren, komen zij niet verder en houden zij elkaar gevangen. De voorzieningenrechter acht dit met het oog op het belang van de kinderen zeer kwalijk en zij spoort de ouders aan om zo snel mogelijk te starten met het mediationtraject bij mr. [A]. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om aan de vader de gevorderde toestemming voor de vakantie naar Egypte te onthouden.
In reconventie
1.8.
De vorderingen van moeder die zien op toestemming voor de voorjaarsvakantie in 2023 zullen worden afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.
Hierbij wordt opgemerkt dat van de vader wordt verwacht dat hij:
  • nog voordat hij met de kinderen op vakantie naar Egypte gaat kopieën van de nieuwe reisdocumenten verstrekt aan de moeder;
  • nog voordat hij met de kinderen op vakantie naar Egypte gaat een afspraak maakt bij de hiervoor genoemde mediator;
  • zo snel mogelijk en ruim van te voren toestemming verleend aan de moeder voor de voorjaarsvakantie in Oostenrijk, zodat een procedure hierover niet nodig is.
De proceskosten in conventie en in reconventie
1.9.
Omdat partijen samen de ouders zijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zal worden bepaald dat iedere partij, zowel in conventie als in reconventie, de eigen proceskosten draagt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
2.1.
verleent aan de vader toestemming, die de toestemming van de moeder vervangt, om van 22 april 2022 tot uiterlijk 8 mei 2022 met de kinderen, [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] , naar Egypte te reizen;
2.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
2.5.
wijst de vorderingen af;
2.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
…………………………………. …………………………………
mr. A.W. Spee mr. A.M.M. Vingerling