ECLI:NL:RBDHA:2022:5498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen en onderbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van eiser, die de Georgische nationaliteit bezit. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvragen waren steeds afgewezen. De meest recente aanvraag, ingediend op 2 april 2022, werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. Eiser stelde dat politieagenten bij zijn huis in Georgië waren langsgekomen en naar zijn verblijfplaats hadden geïnformeerd, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet voldoende was onderbouwd met documenten en dat de problemen die eiser had ervaren met de politie al eerder geloofwaardig waren geacht in eerdere procedures.
De rechtbank benadrukte dat het besluit van 21 mei 2021, waarin de eerdere afwijzing van de asielaanvraag was bevestigd, in rechte vaststond. Eiser had niet aangetoond dat de situatie in Georgië zodanig was veranderd dat hij recht had op internationale bescherming. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van eiser over het politiebezoek niet kon worden aangemerkt als een nieuw element dat de kans op internationale bescherming aanzienlijk vergrootte. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.