Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 maart 2022 met 12 producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met 24 producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 13 tot en met 23;
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2022.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
- dat het Rhynleve wordt verboden de museumcollectie (waaronder zes bromfietsen die eigendom zijn van derden) te vervreemden, waarbij zij verkoopactiviteiten dient te staken en gestaakt te houden, reeds gesloten koopovereenkomsten ongedaan moet maken en de bromfietsen van derden aan de rechtmatige eigenaren moet afgeven. Daarnaast vordert [eiser] opgave van alle objecten die te koop zijn aangeboden en informatie over de wijze waarop dat is gebeurd, inclusief de gegevens van de kopers;
- dat hem weer onbelemmerde toegang tot de ruimte wordt verleend waarin zich het bromfietsmuseum bevindt, inclusief tussenruimtes, gangen en werkplaats.
- dat Rhynleve wordt bevolen toe te staan dat [eiser] de bromfietscollectie exposeert en bezoekers ontvangt, dat die bezoekers ook parkeergelegenheid wordt verschaft en dat er geen feitelijke belemmeringen door Rhynleve worden opgeworpen, zoals bijvoorbeeld het opslaan van bouwmateriaal of het vervangen van sloten;
- alles op straffe van een dwangsom van € 50.000 per gebeurtenis/per dag met een maximum van € 5.000.000;
- dat Rhynleve wordt gelast op haar kosten de deurwaarder binnen twee dagen na betekening van het vonnis opdracht te verstrekken een nieuwe inventarisatie te maken van de thans nog aanwezige goederen in het bromfietsmuseum, op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag met een maximum van € 70.000, bij gebreke waarvan [eiser] gerechtigd is zelf voor rekening en risico van Rhynleve de opdracht aan de deurwaarder te verstrekken;
- met veroordeling van Rhynleve in de proceskosten.
4.Het geschil in reconventie
- [eiser] te verbieden het entreegebouw te betreden totdat in de bodemprocedure vonnis is gewezen op straffe van een dwangsom van € 5000 per dag met een maximum van € 100.000;
- [eiser] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 19.466,20 aan geïncasseerde dwangsommen;
- [eiser] te verbieden opnieuw executoriaal beslag te leggen op grond van het kort geding vonnis van 8 februari 2021, op straffe van een dwangsom van € 10.000;
- met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
allethans nog aanwezige items, waardoor belang bij een separate veroordeling ontbreekt. Het gebod aan Rhynleve die brommers op eerste verzoek aan de eigenaren af te geven is evenmin toewijsbaar. Voor zover er – ondanks de vermelding in artikel 3.2 van de overeenkomst betreffende zes specifieke bromfietsen - tussen partijen discussie blijft bestaan over de vraag welke derden aanspraken geldend kunnen maken op bepaalde items uit de collectie, dient die discussie zo nodig in de aanhangige bodemprocedure, dan wel in een procedure tussen de gestelde eigenaren en Rhynleve te worden beslecht. Daarvoor is een kort geding niet geschikt, mede in het licht van mogelijk noodzakelijke bewijslevering betreffende de eigendom. De vordering van [eiser] om opgave te ontvangen van de reeds verkochte items wordt eveneens afgewezen. Daarbij heeft hij onvoldoende belang. Vast staat immers dat die goederen definitief in handen zijn gekomen van derden. Niet valt in te zien waarom [eiser] nadere informatie over die kopers zou moeten krijgen. Dat zou bovendien in strijd zijn met hun privacy. Ook de vordering tot het opnieuw inventariseren van de aanwezige items door de deurwaarder zal worden afgewezen. Niet alleen ontbreekt daarvoor het spoedeisend belang, maar bovendien is voor [eiser] zelf vrij eenvoudig na te gaan welke brommers ontbreken, door de reeds aanwezige deurwaarderslijst te vergelijken met de thans nog aanwezige voorraad..