ECLI:NL:RBDHA:2022:5796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
NL22.243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning op basis van familie- of gezinsleven en beoordeling van duurzame relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had een verblijfsvergunning aangevraagd om bij zijn referente in Nederland te verblijven, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat er geen duurzame en exclusieve relatie zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiser ingediende bewijsstukken, waaronder foto's en verklaringen van derden, onvoldoende waren om de gestelde relatie te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat er geen beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aanwezig was, omdat de relatie niet als duurzaam en exclusief kon worden aangemerkt.

De rechtbank heeft ook de belangenafweging van verweerder beoordeeld en geconcludeerd dat het belang van de Nederlandse staat zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het uitoefenen van zijn gezinsleven in Nederland. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet ten onrechte had afgezien van een hoorzitting, omdat er geen redelijke twijfel bestond dat het bezwaar van eiser niet zou leiden tot een andersluidend besluit. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.243

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. S. Ben Ahmed),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

In het besluit van 10 september 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning voor het doel “verblijf als familie- of gezinslid” afgewezen.
In het besluit van 16 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 10 september 2021 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is samen met [Naam 2] [1] verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en is geboren op [Geboortedatum]. Eiser heeft op
9 maart 2021 een verblijfsvergunning aangevraagd om bij referente in Nederland te verblijven.
Standpunt verweerder
2. Verweerder heeft de aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen, omdat eiser geen mvv [2] heeft en hiervoor ook geen vrijstelling kan krijgen. Er is geen sprake van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referente. De verklaringen van derden zijn onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Subsidiair heeft verweerder een belangenafweging gemaakt in het kader van artikel 8 EVRM. Deze belangenafweging valt niet in het voordeel van eiser uit. Er is geen sprake van een objectieve belemmering om het gezinsleven in Tunesië uit te oefenen. Verder is niet gebleken dat er sprake is van hechte en persoonlijke banden met de oppaskinderen. Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar, heeft er geen hoorzitting plaatsgevonden.
Standpunt eiser
3. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte geen familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM [3] heeft aangenomen tussen eiser en referente. Ook de belangenafweging is ten onrechte in het nadeel van eiser uitgevallen. Volgens eiser is er overweldigend bewijs neergelegd van vrienden, kennissen en de huisarts over hun relatie. Nu er geen sprake is van openbare orde aspecten, moet het belang van eiser prevaleren boven het algemeen belang van verweerder bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Eiser en referente hebben wel een duurzame en exclusieve relatie. Zij hebben elkaar in 2018 leren kennen tijdens een vakantie in Tunesië en zijn sindsdien onafscheidelijk van elkaar. Referente heeft geprobeerd om samen met eiser in Tunesië te wonen, maar zij moest terug naar Nederland vanwege haar gezondheidssituatie. Ook kon zij niet wennen aan de cultuur- en taalverschillen. Eiser is ook mantelzorger voor referente. Er is sprake van een “certain degree of hardship”, omdat het gezinsleven niet in Tunesië kan worden uitgeoefend. Eiser vormt met zijn verblijf in Nederland geen onredelijke belasting van het sociale stelsel in Nederland. Referente werkt en beschikt over voldoende middelen van bestaan. Verder heeft referente in Nederland een hechte sociale kring. Zij heeft twee meerderjarige Nederlandse kinderen. Ook heeft zij een sterke binding met twee oppaskinderen. Tot slot heeft verweerder eiser ten onrechte niet gehoord.
Oordeel rechtbank
Exclusieve en duurzame relatie
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat niet is gebleken van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referente. Het is aan eiser om zijn gestelde relatie zo veel mogelijk met bewijsstukken te onderbouwen. Hoewel eiser en referente wel de nodige bewijsstukken hebben ingediend, heeft verweerder deze bewijsstukken niet ten onrechte onvoldoende gevonden voor het aannemen van een duurzame en exclusieve relatie. De door eiser overgelegde stukken in de vorm van foto’s en verklaringen kunnen niet gelden als objectief, verifieerbaar bewijs, zoals verweerder terecht heeft gesteld. De foto’s zijn een momentopname en niet duidelijk is wanneer deze zijn genomen en de verklaringen zijn niet afkomstig uit objectieve bron, zodat daaraan geen doorslaggevende betekenis toekomt. Ook aan de uitdraai van de WhatsApp-berichten kan niet de bewijswaarde worden toegekend die eiser graag wenst. Tot slot bewijst de verklaring van de huisarts niet dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referente.
Artikel 8 EVRM
5. Nu er geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, heeft verweerder terecht vastgesteld dat er geen sprake is van beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM.
6. Ten overvloede heeft verweerder toch een belangenafweging gemaakt. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat aan het belang van de Nederlandse staat meer gewicht toekomt dan aan het belang van eiser bij het uitoefenen van het door hem gestelde familie- en gezinsleven in Nederland. Daarbij heeft verweerder relevant mogen vinden dat eiser familieleven is gaan uitoefenen zonder dat hij een verblijfsvergunning in Nederland heeft. Hiermee is verweerder voor een voldongen feit gesteld. De keuzes die eiser heeft gemaakt heeft verweerder in overwegende mate dan ook niet ten onrechte in het nadeel van eiser mogen laten uitvallen. Verder heeft verweerder van belang mogen vinden dat niet is gebleken van objectieve belemmeringen om het familieleven in Tunesië uit te oefenen. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat referente vanwege haar medische problemen niet in Tunesië zou kunnen wonen. Dat dit niet hun voorkeur heeft, is wellicht begrijpelijk, maar dit betekent niet dat verweerder verblijf moet toestaan aan eiser in Nederland op grond van artikel 8 EVRM. Tot slot is niet komen vast te staan dat er tussen referente en haar twee oppaskinderen sprake is van hechte en persoonlijke banden. Een enkele verklaring dat referente belangrijk is voor deze kinderen, is daartoe onvoldoende.
Hoorplicht
7. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling [4] mag verweerder met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb [5] van horen afzien als op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat het bezwaar niet kan leiden tot een andersluidend besluit. Zo’n situatie doet zich hier voor, zodat verweerder niet ten onrechte heeft afgezien van het horen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op wat eiser heeft aangevoerd, verweerder ten tijde van het bestreden besluit beschikte over alle feiten en omstandigheden om een volledige heroverweging van het primaire besluit te kunnen verrichten. Het horen van eiser of referente had niet kunnen leiden tot een ander besluit.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Andel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Referente in deze procedure.
2.Machtiging tot voorlopig verblijf.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Algemene wet bestuursrecht.