ECLI:NL:RBDHA:2022:5811
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.D. Gunster
- L.N. Kurzawa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling
In de zaak tussen de verzoeker, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 21 april 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 mei 2022, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemprocedure (zaaknummer NL22.7527), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens heeft de rechtbank, nu het beroep in de bodemprocedure gegrond is verklaard, de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker. Deze kosten zijn vastgesteld op € 759,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. L.N. Kurzawa, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.