ECLI:NL:RBDHA:2022:5846
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot terugbetaling van lening voor inburgering en beoordeling van inburgeringsplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2022, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoordeeld. Eiseres had een lening afgesloten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs voor inburgeringslessen en diende deze lening terug te betalen vanaf 1 maart 2021. De rechtbank behandelt de vraag of het besluit van de minister om de lening niet kwijt te schelden en de inburgeringstermijn niet te verlengen, terecht was. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat de bezwaren niet ontvankelijk zijn omdat het besluit van 7 november 2019, waarin de minister al had besloten dat de lening niet zou worden kwijtgescholden, in rechte vaststaat.
Tijdens de zitting erkent eiseres dat het eerdere besluit in rechte vaststaat, maar voert aan dat zij ziek is geweest en onder behandeling stond van een psychiater. De rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om het besluit van de minister te weerleggen. Eiseres heeft te laat aangevoerd dat er sprake was van onzorgvuldige besluitvorming, wat in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.