ECLI:NL:RBDHA:2022:5847
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie op basis van twijfel over identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om naturalisatie beoordeeld. Eiser, afkomstig uit Sierra Leone, had zijn aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van twijfels over zijn identiteit en nationaliteit. De afwijzing was gebaseerd op een taalanalyse die in het verleden was uitgevoerd, waaruit bleek dat eiser taalkundig niet herleidbaar was tot Sierra Leone. Eiser voerde aan dat hij aan de vereisten voldeed en dat de taalanalyse niet meer relevant was, omdat hij inmiddels een nieuw paspoort had verkregen van de Sierra Leoonse autoriteiten.
De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen, en dat de staatssecretaris op basis van de taalanalyse en de bijbehorende rapporten van Bureau Land en Taal de afwijzing had kunnen onderbouwen. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd om de twijfels van de staatssecretaris weg te nemen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om naturalisatie terecht was, en dat er geen sprake was van excessief formalisme. Eiser's beroep op de hardheidsclausule werd eveneens afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van deze clausule rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de verlening van het Nederlanderschap een zaak van groot gewicht is, waarbij de identiteit en nationaliteit van de verzoeker buiten twijfel moeten zijn. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige identificatieprocessen in naturalisatieprocedures en de rol van deskundigenadviezen in de besluitvorming van de staatssecretaris.