Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
In de hoofdzaak
- de dagvaarding van 12 november 2020, met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord in het incident, zonder producties;
- het vonnis in incident van 3 maart 2021, waarin [B] is toegestaan [C] in vrijwaring te dagvaarden;
- het tussenvonnis van 10 november 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte overlegging producties zijdens [B] , met producties 9 tot en met 11;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 maart 2022.
- de dagvaarding houdende oproeping in vrijwaring van 6 april 2021, met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 15;
- het bericht van [C] van 17 januari 2022, met productie 16;
- het tussenvonnis van 15 december 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast.
2.De feiten
Tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden in voorkomende gevallen onder meer gerekend de huurtermijnen betreffende de door partijen te zamen bewoonde woning, de kosten van gebruikelijke verzekeringen met inbegrip van de premie voor een eventuele ziektekostenverzekering, de kosten van gezamenlijke vakanties en de zakelijke lasten van de gemeenschappelijke woning(en).
Tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden evenwel niet gerekend premies van levens- en ongevallenverzekeringen. Deze komen ten laste van degene die als eerste begunstigde in de polis is genoemd.
Indien ter financiering van de door partijen gezamenlijk te bewonen woning en van zaken aangeschaft voor de gemeenschappelijke huishouding een geldlening is aangegaan, zal de rente worden gedragen door partijen naar rato van ieder bruto inkomen (…).
dat zij in artikel 7 van hun samenlevingsovereenkomst zijn overeengekomen dat (…) ondergetekende sub 2 per saldo een bedrag groot dertien duizend één honderd negenenvijftig euro en tweeënzestig cent (€ 13.159,62) (…) meer zal ontvangen van de verkoopopbrengst dan de ondergetekende sub 1;
dat zij hierop (onder de ontbindende voorwaarde als hierna vermeld) een wijziging overeen wensen te komen in het kader van de verkoop van bedoelde woning in verband met beëindiging van hun relatie;
ondergetekende sub 2 doet afstand van haar voormeld recht op een groter deel van de verkoopopbrengst (als vorenbedoeld) ten bedrage van dertien duizend één honderd negenenvijftig euro en tweeënzestig cent (€ 13.159,62);
bij de afwikkeling van de vermogens van partijen komt aan ondergetekende sub 2 de auto van het merk Peugeot, type 307 toe, zonder enige verrekening met ondergetekende sub 1;
bij verkoop en overdracht van de woning [adres] zal derhalve (na aftrek van de hypotheek welke is aangegaan ten behoeve van de woning) de verkoopopbrengst partijen ieder voor de helft toekomen. (…)
deze overeenkomst (…) vervalt indien de woning [adres] niet wordt verkocht aan de partij waarmee thans wordt onderhandeld voor een koopsom van minimaal vier honderd vijftien duizend euro (€ 415.000,00) kosten koper, of indien deze partij (koper) de tot stand gekomen koopovereenkomst ontbindt door beroep op een ontbindende voorwaarde.”
3.Het geschil
in de hoofdzaak
- € 60.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis.
- voor recht verklaart dat de Afstandsverklaring onder misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, en dat deze overeenkomst wordt vernietigd;
- [B] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 19.999 ter zake door haar aan hem geleende gelden;
- [B] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 12.252 ter zake van het door haar ingebrachte deel in de gezamenlijke woning;
- [B] veroordeelt in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis.
4.De beoordeling
in de hoofdzaak
- griffierecht: 83,00
- salaris advocaat 639,00 (2 x punten tarief IV, gemaximeerd op eigen bijdrage)
- overige explootkosten: 382,28