ECLI:NL:RBDHA:2022:6007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3649
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 24 juni 2022 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat te laat was ingediend door eiseres tegen besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een boete van € 100,- en de verplichting om een lening terug te betalen, maar diende haar bezwaar pas na de wettelijke termijn van zes weken in. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen geldige redenen heeft aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Eiseres stelde dat zij niet goed begreep dat zij tegen de besluiten bezwaar kon maken en dat de coronamaatregelen haar belemmerden om tijdig hulp te vragen. De rechtbank oordeelde echter dat de informatie over de mogelijkheid tot bezwaar voldoende duidelijk was en dat eiseres ook op andere manieren hulp had kunnen inroepen. De rechtbank concludeerde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3649

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Peelen),
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: drs. P.M.S. Slagter).

Procesverloop

Bij besluit van 22 oktober 2019 (het primaire besluit 1) heeft verweerder eiseres een boete opgelegd van € 100,- en bepaald dat zij het van DUO geleende geld moet terugbetalen.
Bij besluit van 19 november 2020 (het primaire besluit 2) heeft verweerder bepaald dat eiseres de lening met ingang van 1 mei 2021 met een bedrag van € 72,63 per maand moet terug betalen.
Bij besluit van 23 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting was op 21 juni 2022. Eiseres en haar gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft schriftelijk meegedeeld dat hij niet naar de zitting komt.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten, maar zij heeft dit bezwaar te laat ingediend. Verweerder heeft het bezwaar daarom niet-ontvankelijk verklaard. Deze zaak gaat over de vraag of eiseres een geldige reden had om het bezwaar te laat in te dienen.
Wat vindt eiseres?
2. Eiseres vindt dat er geldige redenen waren voor het te laat indienen van het bezwaar. Eiseres begreep niet dat in het primaire besluit 1 ook staat dat zij de lening moet terugbetalen. Zij is het ook niet eens met de boete, maar zij begreep ook niet dat zij tegen dat besluit bezwaar kon maken en dat zij dat binnen zes weken moest doen. De vermelding dat zij bezwaar kan maken staat niet in de tekst van deze besluiten, maar met kleine letters in de rechterkantlijn van de besluiten.
Ook kon zij door de Coronamaatregelen niet eerder dan op 13 januari 2021 een afspraak maken met haar klantmanager van de gemeente Leiden. Een medewerker van DUO heeft op 13 januari 2021 gezegd dat zij alsnog bezwaar kan maken en dat het geen probleem is als het bezwaar iets te laat zou worden ingediend.
Wat vindt verweerder?
3. Verweerder stelt dat hij het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Wat eiseres aanvoert is geen geldige reden om het bezwaar te laat in te dienen. Eiseres had ook op andere manieren, zoals telefonisch of via e-mail om hulp kunnen vragen. Verder was het lastig, maar zeker niet onmogelijk om een fysieke afspraak te maken met de klantmanager.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat het bezwaarschrift niet binnen zes weken en dus te laat is ingediend.
Volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht moet verweerder een te laat ingediend bezwaarschrift toch in behandeling nemen als de bezwaarmaker daarvoor een geldige reden heeft.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen geldige reden heeft aangevoerd om haar bezwaarschrift te laat in te dienen.
Op de besluiten staat inderdaad aan de rechterzijkant dat tegen deze besluiten binnen zes weken bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank vindt dit voldoende duidelijk.
Ook de coronacrisis is geen geldige reden om het bezwaarschrift te laat in te dienen. Eiseres had telefonisch of via e-mail aan haar klantmanager advies kunnen vragen. Die had eiseres ook kunnen wijzen op de mogelijkheid om tijdig bezwaar te maken met een korte brief en pas later de redenen van het bezwaar aan verweerder te sturen.
4.3.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de medewerker van DUO op
13 januari 2021 niet telefonisch aan de klantmanager van eiseres heeft toegezegd dat het geen probleem is als het bezwaar op grond van de genoemde feiten en omstandigheden iets later zou worden ingediend. De DUO medewerker heeft gezegd dat zij altijd kan proberen alsnog bezwaar te maken. Hiermee is geen toezegging gedaan dat het te laat ingediende bezwaarschrift inhoudelijk in behandeling wordt genomen.
Bovendien heeft eiseres niet alsnog zo snel als mogelijk na 13 januari 2021 het bezwaarschrift ingediend, maar heeft zij daarmee gewacht tot 23 februari 2021. Dat het door de coronamaatregelen voor eiseres niet eerder mogelijk was om informatie in te winnen over het maken van bezwaar, is niet aannemelijk gemaakt.
4.4.
Omdat eiseres geen geldige reden heeft aangevoerd voor het te laat indienen van het bezwaar, heeft verweerder dat bezwaar niet-ontvankelijk mogen verklaren.
Het beroep is daarom ongegrond.
4.5.
Verweerder hoeft de proceskosten van eiseres niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.