ECLI:NL:RBDHA:2022:6262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Karsten - Badal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake asielvergunning en intrekking besluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die zijn asielvergunning eerder had zien intrekken, verzocht de rechtbank om terug te komen op dit besluit. Het bestreden besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 oktober 2021, verklaarde het verzoek van verzoeker om herziening ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zittingen vonden plaats op 19 november 2021 en 25 mei 2022 in Breda, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.C. van den Berg. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. C.H.H.P.M. Kelderman en mr. J. Raaijmakers.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL21.16267), en op basis daarvan het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten - Badal, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.