ECLI:NL:RBDHA:2022:6262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
NL21.16268
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.A. Karsten - Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake asielvergunning en intrekking besluit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die zijn asielvergunning eerder had zien intrekken, verzocht de rechtbank om terug te komen op dit besluit. Het bestreden besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 oktober 2021, verklaarde het verzoek van verzoeker om herziening ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zittingen vonden plaats op 19 november 2021 en 25 mei 2022 in Breda, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.C. van den Berg. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. C.H.H.P.M. Kelderman en mr. J. Raaijmakers.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL21.16267), en op basis daarvan het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten - Badal, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16268

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [geboortedatum]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder – onder meer – besloten om het verzoek van verzoeker om terug te komen op een eerder genomen besluit tot intrekking van zijn asielvergunning ongegrond te verklaren.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.16267, op 19 november 2021 en op 25 mei 2022 in Breda op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich op 19 november 2021 laten vertegenwoordigen door mr. C.H.H.P.M. Kelderman en op 25 mei 2022 door mr. J. Raaijmakers.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.16267, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten - Badal, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.