ECLI:NL:RBDHA:2022:671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buiten behandelingstelling asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de buiten behandelingstelling van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. van Bremen, had op 18 november 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze was door verweerder buiten behandeling gesteld. Tijdens de zitting op 26 januari 2022, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat eiser belang had bij de beoordeling van zijn aanvraag, ondanks zijn afwezigheid, omdat hij in een penitentiaire inrichting verbleef en contact met zijn gemachtigde onderhield.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat eiser zonder bericht was vertrokken en dat de asielaanvraag daarom buiten behandeling kon worden gesteld. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging voor het nader gehoor op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat er geen aanleiding was om de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag te heropenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen proceskostenveroordeling zou volgen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.