ECLI:NL:RBDHA:2022:6739

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/09/630726 / JE RK 22-1207
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

Op 27 juni 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Deze uitspraak volgde op een eerder verleende spoedmachtiging op 15 juni 2022, waarbij de minderjarige, geboren in 2007, tijdelijk was opgenomen in een gesloten setting vanwege ernstige zorgen over haar ontwikkeling en veiligheid. De kinderrechter heeft de ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, als belanghebbenden aangemerkt en heeft kennisgenomen van de zorgen die zij hebben over de situatie van hun dochter. De minderjarige vertoont problematisch gedrag, waaronder suïcidale uitingen, automutilatie en agressie, en heeft een belast verleden met langdurig seksueel misbruik.

Tijdens de zitting is het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland om de minderjarige voor een jaar in een gesloten accommodatie te plaatsen, besproken. De ouders steunen dit verzoek, maar de advocaat van de minderjarige pleitte voor een kortere termijn van maximaal zes maanden, omdat er nog geen concreet behandelplan was. De kinderrechter heeft de zorgen van het college en de ouders onderschreven en geconcludeerd dat de situatie van de minderjarige een gesloten plaatsing noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot 15 december 2022, en de behandeling van het overige verzoek aangehouden tot een nader te bepalen zitting. De kinderrechter benadrukte dat de situatie van de minderjarige na zes maanden opnieuw beoordeeld moet worden, waarbij ook een onafhankelijke gedragswetenschapper betrokken zal worden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Kinderrechter
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/630726 / JE RK 22-1207
Datum uitspraak: 27 juni 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 15 juni 2022 ingekomen verzoekschrift van:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland, hierna te noemen: het college,

betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
bijgestaan door advocaat: mr. A.M.D. Naarden te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats]

Het procesverloop

Bij beschikking van 15 juni 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 15 juni 2022 tot 29 juni 2022 en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 15 juni 2022.
Op 27 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de gemeente] namens de Gemeente Westland;
- [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige] door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij [verblijfplaats] .
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand bevolen een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van één jaar.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Bij [minderjarige] is sprake van een autismespectrumstoornis. Daarnaast heeft [minderjarige] een belast verleden, waarbij er sprake is geweest van langdurig seksueel misbruik door een familielid. Hieruit zijn posttraumatische stressklachten en een ernstige depressie ontstaan. [minderjarige] is bekend met automutilatie, suïcidale uitingen, verbale en fysieke agressie en eetproblematiek. Ook is het college bezorgd over de gestagneerde schoolgang van [minderjarige] . Zij gaat al anderhalve maand niet naar school omdat zij dit weigert. Op dit moment kunnen er geen afspraken met haar worden gemaakt rondom de schoolgang. [minderjarige] verbleef tot voor kort op vrijwillige basis bij ’s Heeren Loo. Eind april is [minderjarige] anderhalve week opgenomen geweest binnen een gesloten afdeling van de GZZ. Zij is snel teruggekeerd naar de instelling omdat er geen probleemgedrag werd gezien. Het college heeft ter zitting toegelicht dat er sprake is van een patroon. Wanneer [minderjarige] ergens nieuw is doet ze het goed en worden er geen zorgen gezien. De problematiek van [minderjarige] komt pas naar boven als ze ergens langer verblijft. Na terugkeer van [minderjarige] bij ’s Heeren Loo liet zij veel probleemgedrag zien, mede in de vorm van verbale en fysieke agressie, weglopen en spullen kapot maken. Aangezien de situatie niet langer houdbaar was en niet kon worden ingestaan voor de veiligheid van [minderjarige] en de groep, is een spoedmachtiging gesloten verzocht. Het is belangrijk dat [minderjarige] in een veilige setting verblijft, waarbinnen zij behandeling krijgt. Gelet op de aard en complexiteit van de problematiek verzoekt het college de machtiging gesloten voor de duur van één jaar.
[minderjarige] heeft, bij monde van haar advocaat, verweer gevoerd tegen de verzochte duur van de gesloten machtiging. Daartoe heeft de advocaat aangevoerd dat er nog geen concreet plan van aanpak is. Daarnaast is ook niet duidelijk welke behandeling [minderjarige] gaat krijgen. Een gesloten plaatsing is een verstrekkende en ingrijpende maatregel. Het is belangrijk dat er een vinger aan de pols wordt gehouden om te kijken of het de komende tijd lukt om het beoogde doel van de gesloten plaatsing – het creëren van rust en stabiliteit – te bereiken. Om die reden verzoekt de advocaat om het verzoek toe te wijzen voor een kortere duur, te weten voor maximaal drie of zes maanden.
De ouders hebben ter zitting ingestemd met het verzochte. De ouders maken zich ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] . Zij denken dat plaatsing binnen de gesloten setting op dit moment het meest passend is voor [minderjarige] . De gesloten setting biedt [minderjarige] structuur en strakke kaders, waardoor zij hopelijk tot rust komt en met behandeling kan starten. Daarbij is het eerst zaak om aan de slag te gaan met de depressiviteit van [minderjarige] , voordat er wordt gestart met behandeling voor haar trauma. De ouders menen dat de verzochte duur van één jaar noodzakelijk is, omdat [minderjarige] eerst tijd nodig heeft om te settelen bij [verblijfplaats] . De ouders weten dat [minderjarige] pas na een tijdje zichzelf is binnen een setting, waardoor het enige tijd duurt voordat haar problematiek boven water komt.

Beoordeling

De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp de instemming heeft van de gezaghebbende ouders. Nu derhalve sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter onderschrijft de zorgen van het college en de ouders over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . [minderjarige] uit zich veelvuldig suïcidaal, er is sprake van automutilatie, zij kampt met eetproblematiek en zij vertoont verbaal en fysiek agressief gedrag. Door kind eigen problematiek en trauma lukt het niet om behandeling van de grond te laten komen. Daarbij lukte het de begeleiding van ’s Heeren Loo ook niet om de veiligheid van [minderjarige] en de rest van de groep te waarborgen, zelfs niet met de ingezette onvrijwillige zorg. Op dit moment lijkt plaatsing op een gesloten groep van [verblijfplaats] de meest passende plek voor [minderjarige] . De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] binnen een veilige omgeving kan profiteren van de strakke kaders en de structuur die de gesloten setting haar biedt. De kinderrechter vraagt zich wel af of de huidige groep van [verblijfplaats] op termijn de juiste plek is voor [minderjarige] . Blijkens de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper bevindt [minderjarige] zich in de overlap van jeugdpsychiatrie en jeugdzorg. De komende tijd moet uitwijzen of [minderjarige] hier op haar plek zit. De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. Over zes maanden zal wederom naar de situatie van [minderjarige] moeten worden gekeken en moet een onafhankelijke gedragswetenschapper zich wederom buigen over de vraag of een gesloten machtiging noodzakelijk is.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 29 juni 2022 tot 15 december 2022;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting
gelegen vóór 15 december 2022;
verzoekt het college - in geval van handhaving van het resterende deel van het verzoek -
uiterlijk twee weken vóór die zittingeen schriftelijke update, alsmede een instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper aan de rechtbank en de belanghebbenden te doen toekomen;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- het college;
- [minderjarige] ;
- de advocaat van [minderjarige] : mr. A.M.D. Naarden te Den Haag;
- de ouders.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2022 door mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 juli 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.