ECLI:NL:RBDHA:2022:678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
NL20.5778 en NL20.15921
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Azerbeidzjaanse eisers op grond van geloofwaardigheid en risico bij terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Azerbeidzjaanse eisers, die op 20 november 2018 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben ingediend. De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen, omdat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Azerbeidzjan te vrezen hebben voor vervolging of een reëel risico lopen op ernstige schade. De eisers hebben gesteld dat zij vanwege de negatieve aandacht van de Azerbeidzjaanse inlichtingendienst en hun deelname aan demonstraties in Nederland en Azerbeidzjan in gevaar zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de eisers niet geloofwaardig zijn en dat de overgelegde documenten onvoldoende onderbouwing bieden voor hun claims. De rechtbank heeft ook de medische toestand van de eisers in overweging genomen, maar concludeerde dat deze niet van invloed was op hun verklaringen. De rechtbank heeft de geloofwaardigheidsbeoordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als terecht beoordeeld en de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op 2 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5778 en NL20.15921

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam], eiser, en

[naam], eiseres,
gezamenlijk te noemen: eisers,
mede voor hun minderjarige kinderen
[naam minderjarig kind]en
[naam minderjarig kind]
V-nummers: [nummer], [nummer], [nummer] en [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Jonkman).

ProcesverloopOp 20 november 2018 hebben eisers aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.

Op 4 maart 2020 heeft eiser een beroepschrift ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Dit beroep is bij de rechtbank bekend onder zaaknummer NL20.5778.
Op 16 maart 2020 heeft eiser wederom beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Dit beroep is bij de rechtbank bekend onder zaaknummer NL20.6740.
Op 29 juli 2020 heeft verweerder alsnog op de asielaanvraag van eiser beslist in de verlengde procedure. De rechtbank heeft het beroep onder zaaknummer NL20.5778 met toepassing van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt als mede gericht tegen dat besluit (bestreden besluit 1).
Op 29 juli 2020 heeft verweerder ook in de verlengde procedure beslist op de asielaanvraag van eiseres en de kinderen (bestreden besluit 2). Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld op 24 augustus 2020. Dat beroep is bij de rechtbank bekend onder zaaknummer NL20.15921.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2021 in Breda op zitting behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder is, met bericht vooraf, niet verschenen.
Het beroep met zaaknummer NL20.6740 en het beroep met zaaknummer NL20.5778, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig beslissen, zijn op zitting ingetrokken.

Overwegingen

1. Eisers zijn geboren op [geboortedatum] respectievelijk [geboortedatum] en hebben de Azerbeidzjaanse nationaliteit.
Eisers hebben het volgende aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd. Zij hebben hun land moeten ontvluchten omdat eiser in negatieve belangstelling staat van de Azerbeidzjaanse inlichtingendienst, nadat hij op zijn werk getuige is geweest van fraude met staatsgelden. Eiser is in Azerbeidzjan meerdere malen telefonisch bedreigd en benaderd. Op 11 juli 2018 is eiser meegenomen door mannen van de inlichtingendienst voor verhoor. Hij is tijdens dit verhoor ernstig mishandeld. De mannen waren op zoek naar een USB-stick met daarop het bewijs van de fraude. Aan eiser is uiteindelijk ook een uitreisverbod opgelegd. Eiser wordt beschuldigd van landverraad en ook zijn familieleden ervaren druk naar aanleiding van zijn problemen. Tot slot heeft eiser zowel in Azerbeidzjan als in Nederland deelgenomen aan demonstraties tegen de president.
Bestreden besluiten
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [1] Verweerder vindt dat eisers geen vervolging hebben te vrezen en dat zij geen reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer naar Azerbeidzjan. Verweerder heeft de gestelde problemen met de inlichtingendienst vanwege de fraude waarvan eiser stelt getuige te zijn geweest, niet geloofwaardig geacht. Eisers verklaringen over zijn deelname aan demonstraties tegen de president in Azerbeidzjan en Nederland acht verweerder wel geloofwaardig, maar verweerder acht het onwaarschijnlijk dat eiser daarmee de negatieve aandacht van de autoriteiten op zich heeft gevestigd.
Beroepsgronden
3. Eisers voeren aan dat verweerder hun asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eisers menen dat zij wel degelijk aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Azerbeidzjan in de problemen komen. Verder voeren eisers in beroep aan dat eiser als
refugié sur placemoet worden beschouwd, omdat hij is ontmaskerd door een online-krant die ook banden lijkt te hebben met de inlichtingendienst. Ter zitting is tot slot aangevoerd dat eisers medische/psychische toestand van invloed was op zijn vermogen om te verklaren.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Beoordeling geloofwaardigheid asielrelaas.
4. De werkzaamheden die eiser stelt te hebben verricht als boekhouder worden door verweerder niet betwist. Evenmin bestrijdt verweerder dat eiser bij zijn werk, onder meer bij het bedrijf Kontinent, getuige zou zijn geweest van fraudepraktijken.
5. Eiser stelt na zijn ontslag bij Kontinent in juli 2017 meermaals telefonisch te zijn bedreigd door de inlichtingendienst. Op de sportschool die eiser is gaan runnen met zijn broer vanaf juli 2018, is eiser ook benaderd door de inlichtingendienst. Eiser werd gevraagd de sportschool op bepaalde uren alleen voor leden van de inlichtingendienst open te stellen. Op 11 juli 2018 stelt eiser te zijn meegenomen door mannen van de inlichtingendienst voor verhoor, en bij dat verhoor zou eiser ernstig zijn mishandeld. Eiser heeft verklaard dat de mannen op zoek waren naar een USB-stick met daarop het bewijs van de fraude. Eiser heeft verder verklaard dat hij in september 2018, bij terugkomst van vakantie uit Spanje, is aangehouden door de douane, waarna hij naar Baku is gebracht voor verhoor. Daarna is eiser een uitreisverbod opgelegd. Eiser heeft verder verklaard dat zijn familie ook onder druk wordt gezet.
6. Ter beoordeling staat of verweerder deze gestelde problemen ongeloofwaardig heeft mogen achten.
Wettelijk kader
7. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw, wordt een asielaanvraag afgewezen als ongegrond, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
8. In het zesde lid van artikel 31 is bepaald dat, indien de vreemdeling zijn verklaringen of een deel van zijn verklaringen niet met documenten kan onderbouwen, deze verklaringen geloofwaardig worden geacht en de vreemdeling het voordeel van de twijfel wordt gegund wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de vreemdeling heeft een oprechte inspanning geleverd om zijn aanvraag te staven;
alle relevante elementen waarover de vreemdeling beschikt, zijn overgelegd, en er is een bevredigende verklaring gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante elementen;
de verklaringen van de vreemdeling zijn samenhangend en aannemelijk bevonden en zijn niet in strijd met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn aanvraag;
e vreemdeling heeft zijn aanvraag zo spoedig mogelijk ingediend, tenzij hij goede redenen kan aanvoeren waarom hij dit heeft nagelaten; en
vast is komen te staan dat de vreemdeling in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd.
Overgelegde bewijsstukken
9. Eisers hebben niet alleen verklaringen afgelegd. Zij hebben ook stukken overgelegd ter onderbouwing van hun verklaringen. Verweerder heeft daarover het standpunt ingenomen dat deze documenten de gestelde problemen niet onderbouwen. Volgens verweerder zien de overgelegde documenten op het werkverleden van eiser, zijn medische conditie en de fraudepraktijken waarvan eiser getuige stelt te zijn geweest. Later hebben eisers ook nog documenten overgelegd met betrekking tot geschillen over een leenovereenkomst en transacties.
10. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers met de overgelegde documenten geen onderbouwing hebben gegeven van de gestelde bedreigingen in de richting van eiser en die van zijn familie, en van de andere gestelde problemen. Wel is de rechtbank van oordeel dat eisers daarmee een begin van bewijs hebben geleverd van hun relaas en dat zij daarmee een oprechte inspanning hebben geleverd om hun aanvraag te staven.
11. Verder hebben eisers verwezen naar openbare bronnen, waaronder het Algemeen ambtsbericht Azerbeidzjan van de minister van Buitenlandse Zaken van juli 2020 (hierna: het ambtsbericht). Daarin is vermeld [2] dat mensenrechtenactivisten en kritische journalisten te maken hebben gekregen met intimidatie, fysieke bedreigingen, arrestaties, uitreisverboden, rechtszaken en gevangenisstraffen, en dat de autoriteiten ook familieleden onder druk zetten. Ook is vermeld dat er in de verslagperiode regelmatig berichten van mishandelingen en martelingen door de autoriteiten verschenen. [3] Hoewel eiser geen journalist of mensenrechtenactivist is, sluit deze landeninformatie wel aan bij wat eiser heeft verklaard over wat hij heeft meegemaakt.
12. Ook blijkt uit medische informatie die eisers hebben overgelegd, dat eiser een operatie heeft ondergaan in verband met instabiliteit van de rechterschouder. Dat sluit aan bij de verklaring van eiser, dat bij marteling door een epileptische aanval zijn schouder uit de kom is geraakt. Daarmee is echter nog niet aannemelijk gemaakt dat eisers medische problemen een gevolg zijn van de gestelde marteling door de inlichtingendienst.
Voordeel van de twijfel?
13. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verweerder eisers gelet op het voorgaande het voordeel van de twijfel hadden moeten geven als bedoeld in artikel 31, zesde lid, van de Vw. In dat verband is het de vraag of eisers met hun verklaringen het ontbreken van documenten ter onderbouwing van de gestelde problemen hebben gecompenseerd.
Vermogen om te verklaren.
14. De rechtbank stelt voorop dat verweerder voorafgaand aan het horen van eisers medisch advies heeft gevraagd aan FMMU. [4] De FMMU heeft aangegeven dat er enkele klachten zijn geconstateerd, maar dat geen sprake is van beperkingen die relevant zijn voor het horen en/of beslissen. Verder wordt overwogen dat noch uit eisers verklaringen tijdens deze gehoren, noch uit de correcties en aanvullingen bij de rapportage daarvan, kan worden afgeleid dat eiser op enige wijze belemmeringen ondervond bij het afleggen van zijn verklaringen.
15. Eisers hebben medische informatie overgelegd van het Trauma Centrum Nederland van 18 maart 2021, waaruit blijkt dat er een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is vastgesteld bij eiser en dat hij daarvoor is behandeld. Met ingang van 20 mei 2021 is eiser opgenomen in de zorg van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. De gemachtigde van eisers heeft op 29 oktober 2021 gemeld dat eiser nog steeds is opgenomen in Veldzicht. De rechtbank constateert dat uit de medische informatie niet blijkt dat de PTSS ook al speelde ten tijde van de gehoren en, zo dat wel al het geval was, dat dit van invloed is geweest op de verklaringen die eiser heeft afgelegd. Ook kan, zonder nadere onderbouwing, niet zonder meer worden aangenomen dat er een verband bestaat tussen de gestelde bedreigingen en martelingen en de PTSS.
16. De conclusie is dat verweerder eisers verklaringen, zoals opgetekend in het rapport van nader gehoor en het rapport van aanvullend gehoor, als uitgangspunt mocht nemen voor zijn beoordeling van eisers asielrelaas. Het ter zitting ingenomen standpunt dat eisers medische/psychische toestand van invloed was op zijn vermogen om te verklaren en dat die toestand de tegenstrijdigheden in zijn relaas kan wegnemen, wordt daarom niet gevolgd.
Motivering tegenstrijdige verklaringen
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zijn geloofwaardigheidsbeoordeling niet op alle punten goed heeft gemotiveerd. Verweerder werpt eisers tegen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de inlichtingendienst precies van hem wilde, terwijl eiser heeft verklaard in het aanvullend gehoor dat het gesprekken waren om onrust te zaaien. De rechtbank begrijpt daaruit dat de inlichtingendienst ook geen duidelijkheid heeft willen geven over wat zij van eiser wilde. Eisers wordt ook tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de frequentie van de telefoontjes. Tijdens het aanvullend gehoor heeft eiser verklaard dat hij 3 à 4 keer is bedreigd, met tussenpozen van twee à drie weken. Verweerder heeft in het voornemen terecht vastgesteld dat dit betekent dat eiser 3 à 4 keer zou zijn gebeld gedurende een periode van 8 tot 12 weken. In de correcties en aanvullingen heeft eiser aangegeven dat hij bijna elke maand werd gebeld. De rechtbank acht het verschil in die frequentie niet zo groot, dat dit als tegenstrijdigheid aan eisers kan worden tegengeworpen.
Contra-indicaties
18. Evenwel ziet de rechtbank in de verklaringen ook een aanzienlijk aantal contra-indicaties, die verweerder niet ten onrechte aan eisers heeft tegengeworpen.
19. In het voornemen werpt verweerder terecht tegen dat eiser vaag en tegenstrijdig heeft verklaard over een USB-stick: tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat de autoriteiten niet weten dat eiser bewijs van fraude op een USB-stick heeft, terwijl tijdens het aanvullend gehoor eiser heeft verklaard dat hem tijdens de telefonische bedreigingen is verteld dat hij gegevens op een USB-stick heeft staan. In de zienswijze hebben eisers verklaard dat eiser over twee periodes fraudebewijs op USB-sticks heeft gezet: een USB-stick die betrekking had op de periode 2010-2012, van het werk bij [naam bedrijf], en een USB-stick over de periode 2017, van het werk bij [naam bedrijf]. Over het tweede geval hebben eisers in hun zienswijze toegelicht dat eiser bij zijn ontslag bij [naam bedrijf] niet de mogelijkheid kreeg om zijn kamer in te gaan en zijn spullen te pakken. Men zou in zijn kamer een USB-stick hebben gevonden, waarop informatie stond over corruptie binnen [naam bedrijf], en men had het vermoeden dat eiser een kopie van die USB bij zich had. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat deze tweede USB-stick van het werk bij Kontinent tijdens de gehoren helemaal niet ter sprake is gekomen, ook niet nadat eisers na de gehoren in de gelegenheid zijn gesteld om correcties en aanvullingen op hun verklaringen aan te brengen.
20. Eiser heeft evenmin overtuigend kunnen uitleggen hoe het kan dat hij pas een jaar na zijn ontslag bij [naam bedrijf] is opgepakt door de inlichtingendienst. Ook heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser na het gestelde oppakken en mishandelen door de inlichtingendienst niet het land heeft verlaten om elders asiel te vragen, maar naar Spanje is gereisd voor vakantie en vervolgens weer naar zijn land is teruggekeerd. Pas daarna, op 19 november 2018, hebben eisers met een geldig paspoort en visum legaal en gecontroleerd hun land verlaten om vervolgens in Nederland asiel aan te vragen. Dat sluit niet aan bij de niet-onderbouwde stelling van eisers dat er een uitreisverbod aan eiser is opgelegd. Eisers verklaring hiervoor, gegeven tijdens het eerste gehoor [5] , dat een vriend van zijn vader omstreeks de dag van de uitreis de signalering van het uitreisverbod heeft uitgezet, is evenmin onderbouwd en acht de rechtbank ook niet overtuigend. Verweerder heeft niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat deze gang van zaken afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van hun relaas.
Tussenconclusie.
21. Al met al wegen de gebreken in de motivering niet op tegen de contra-indicaties. De tussenconclusie is dat verweerder het relaas over de gestelde problemen met de inlichtingendienst naar aanleiding van eisers bekendheid met fraude, niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en dat eisers dus terecht niet het voordeel van de twijfel hebben gekregen.
Refugié sur place
22. Vervolgens staat ter beoordeling of eiser door zijn deelname aan demonstraties in Azerbeidzjan en later ook in Nederland de negatieve aandacht op zich heeft gevestigd. Eiser stelt in Nederland te hebben deelgenomen aan protesten met de bekende blogger/activist [naam blogger]. Eisers hebben bij hun zienswijze een artikel met de titel ‘
Niderlandda mühacir həyatı yaşayan maskalılardan birinin şəxsiyyəti ifşa olundu’van 22 juni 2020 overgelegd. Het betreft een Azeritalige publicatie. Volgens eisers blijkt uit het artikel dat eiser op beelden van de protesten zou zijn ontmaskerd.
23. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de bron van het artikel, http://ucnoqta.az, niet als betrouwbaar kan worden aangemerkt, omdat het medium niet behoort tot de bekendere media in Azerbeidzjan. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar het karakter van de site en de omvang van het aantal bezoekers. Uit dat onderzoek is gebleken dat 66,6% van de bezoekers die zijn binnengekomen op de website, zijn binnengekomen met de zoekterm
‘Eldar Azizov’. De op een na meest gebruikte zoekterm bleek ‘
gunel asgarzad’te zijn met 1,92% van het verkeer. Verder is gebleken dat de ‘bounce rate’ [6] van de website 89,5% is. Verweerder heeft daaruit kunnen concluderen dat de website geen serieuze nieuwsbron is. Verweerder heeft voorts opgemerkt dat het hem bevreemdt dat hij op 22 juni 2020 door eisers is geïnformeerd over het bestaan van het artikel, en dat dat ook de dag is waarop het artikel is gepubliceerd. De combinatie met het geringe lezerspubliek duidt er volgens verweerder op dat eisers mogelijk wisten dat de publicatie geplaatst zou worden, hetgeen volgens verweerder ernstige vragen oproept over de relaties van eisers met degene die verantwoordelijk is voor de publicatie en daarmee ook over de betrouwbaarheid van het artikel.
24. Eisers hebben tegen de bevindingen van verweerder over de website Ucnoqta.az geen beroepsgronden aangevoerd. Zij hebben weliswaar gesteld dat verweerder de nieuwsbron ten onrechte als niet betrouwbaar heeft aangemerkt, maar zij hebben hun standpunt niet gemotiveerd. Naar aanleiding van de overweging van verweerder dat eisers het nieuwsbericht hebben ingebracht op de dag waarop het is geplaatst, hebben zij slechts gewezen op het tijdsverschil met Azerbeidzjan. Het goed onderbouwde standpunt van verweerder over de onbetrouwbaarheid van de nieuwsbron is daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende weerlegd. Verweerder heeft dat dan ook aan eisers kunnen tegenwerpen.
25. Eisers geven aan gelijkenissen te zien met [naam], over wie in het ambtsbericht is vermeld dat deze bij terugkeer vanuit Nederland naar Azerbeidzjan problemen kreeg met de autoriteiten, [7] nadat hij namens een online nieuwswebsite in Khirdalan een demonstratie aan het filmen was.
26. De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt. De stelling van eisers, dat eiser tot de ‘[naam bende]’ wordt gerekend of dat hij op enige wijze met deze blogger/activist in verband wordt gebracht, is niet met bewijsstukken onderbouwd. Daarbij komt dat eiser zelf heeft verklaard, dat hij altijd gemaskerd heeft deelgenomen aan demonstraties. Hij heeft daarbij verklaard dat hij bij opnames voor live uitzending altijd zijn gezicht bedekte en dat hij daar goed op lette. Hij heeft tevens verklaard dat hij niet meer naar de demonstraties kon gaan toen er een verbod kwam op het bedekken van het gezicht. [8] Het nieuwsbericht over de gestelde ontmaskering is, zoals hiervoor is overwogen, door verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht, zodat dit ook in het kader van deze beroepsgrond niet kan worden gevolgd.
Slotoverwegingen
27. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij in negatieve belangstelling staan van de Azerbeidzjaanse autoriteiten. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat het niet aannemelijk is dat eisers te vrezen hebben voor vervolging bij terugkeer naar Azerbeidzjan zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, dan wel dat zij bij terugkeer naar Azerbeidzjan een reëel risico lopen op ernstige schade.
28. Het beroep is ongegrond.
29. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.pagina 58 van 116.
3.pagina 87 van 116.
4.Forensisch Medische Maatschappij Utrecht
5.verslag eerste gehoor, pagina 12 en 13 van 15.
6.bounce rate: het percentage van bezoekers die op een pagina van een website beland zijn en die de site weer verlaten zonder verder gekeken te hebben op een andere pagina van de website.
7.pagina 98 van 116.
8.verslag aanvullend gehoor, pagina 21 van 24