Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 augustus 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met één productie;
- de mondelinge behandeling die op 21 juni 2022 digitaal heeft plaatsgevonden, waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt die in het griffiedossier zitten.
2.De feiten in conventie en reconventie
Artikel 8 – (Ver)koopoptie
“De EBITDA zal worden vastgesteld op basis van met het boekjaar 2017 consistente resultaatbepalings- en waarderingsgrondslagen…”.
“Bij uitoefening van de koopoptie door [eiseres] in het jaar 2021 geldt dat de Waarde Aandelen wordt bepaald op basis van de (geconsolideerde) jaarrekening 2020 van de Koopholding en niet van een eerder jaar.”.
“zit al in het begrip Waarde Aandelen”geplaatst.
8.1 [eiseres] heeft na drie (3) vanaf de dag na ondertekening van deze Overeenkomst tot en met een periode van zes jaren en zes maanden jaren na datum van ondertekening van deze Overeenkomst het recht de Aandelen die West Holding houdt in het aandelenkapitaal van de Koopholding te kopen en geleverd te krijgen tegen een koopsom die gelijk is aan de tussen Partijen overeengekomen Waarde Aandelen. (…)”.
zal de vaststelling van de jaarrekening dienen te geschieden binnen drie (3) maanden na afloop van het boekjaar”.
Tijdens je bezoek aan ons kantoor in Delft, afgelopen 11 maart, heb ik al aangekondigd dat ik gebruik ga maken van het recht om 20% van de aandelen van Impulsum Knowledge Engineers BV te kopen, dit conform onze afspraak in de aandeelhoudersovereenkomst.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
zit al in het begrip Waarde Aandelen”en voor haar geruststellende mededelingen die [naam 5] volgens haar tijdens de bespreking van 26 januari 2018 zou hebben gedaan. Volgens West Holding was het de bedoeling van partijen dat West Holding een reële waarde voor de door haar over te dragen aandelen zou verkrijgen en was bekend dat voor haar van belang was dat IKE gedurende drie jaar resultaat zou genereren om haar schulden af te lossen, alvorens [eiseres] gebruik zou kunnen maken van de aankoopoptie. Omdat [naam 5], de enige jurist onder de op dat moment aanwezigen, mede door West Holding werd betaald mocht zij ervan uitgaan dat [naam 5] rekening zou houden met dit belang, aldus West Holding.
“zit al in het begrip Waarde Aandelen”dient, zo begrijpt de rechtbank, volgens West Holding worden uitgelegd als zou de door West Holding voorgestelde aanvulling inhoudelijk akkoord zou zijn, maar tevens overbodig, omdat het punt al geregeld was. Dat ziet er echter aan voorbij dat in een situatie waarin professionele partijen in onderhandeling zitten, aan aangevoerde argumenten voor of tegen tekstsuggesties niet zonder meer een betekenis mag worden gehecht waarin ook het belang van de andere partij is verdisconteerd. Het lag op de weg van West Holding om de aan de reactie van [naam 5] voor haar verbonden consequenties te signaleren en, gelet op haar belang bij de tekstsuggestie, zich te vergewissen van de bedoeling ervan. De tekstsuggestie en de reactie van [naam 5] daarop is op 26 januari 2018 ook onderwerp van bespreking geweest. De aangevoerde omstandigheid dat West Holding daarbij door [naam 5] zou zijn “gerustgesteld” – hetgeen [eiseres] betwist en ook [naam 5] en [naam 3] in hun als productie 46 overgelegde verklaringen tegenspreken – is te weinig concreet om de conclusie te rechtvaardigen dat [eiseres] geacht moet worden te hebben ingestemd met een uitleg van de overeenkomst die tegengesteld is aan het feitelijk gebeuren, namelijk verwerping van de tekstsuggestie van West Holding. Dat West Holding, zoals zij aanvoert, er vanuit ging dat [naam 5] haar belang in het oog hield, maakt dit niet anders, aangezien ook in de visie van West Holding [naam 5] tevens het belang van [eiseres] diende, en niet duidelijk is gemaakt waarom ervan uit moet worden gegaan dat zijn opmerking in dit geval moet leiden tot een uitleg waarbij het belang van West Holding prevaleert. Daar komt nog bij dat [eiseres] heeft gesteld dat [naam 5] in dienst was bij haar adviseur Marktlink en niet het belang van beide partijen diende.
onaanvaardbaar.