Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] te [plaats 1],
[eiser 2]te [plaats 1],
1.[gedaagde 1] te [plaats 2],
[gedaagde 2]te [plaats 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 mei 2021, met producties 1-13;
- de conclusie van antwoord van [gedaagden], met producties 1-47;
- het tussenvonnis van 6 april 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de nadere producties 1-26 van [eisers] (niet doorgenummerd).
2.De feiten
.”
“Ja”en
“hoofddak verniewuwd 2008”
6.Plafonds, wanden en vloeren
? Zo ja, waar?
“Neen”[…]
8.Installaties en elektra
“Ja” en “2002”
Is er sprake van oude (bijv. jute) bedrading? Zo ja, waar?
“Neen”
- Zijn u gebreken bekend aan elektrische installaties? Zo ja, welke (denkt u hierbij aan leidingen voor gas, water, elektriciteit, geiser, C.V., mechanische ventilatie, niet goed werkende (keuken-)apparatuur, deurbel, intercom, ventilator(en), zonneschermen, thermostaat, kachels et.)?
- antwoord:
9.Sanitair en riolering
“Ja”[…]
Zijn er gebreken (geweest) aan de rioleringen zoals breuken, stankoverlast, lekkages, etc.?antwoord:
“Neen”[…]
10.Diversen
Zijn er asbesthoudende materialen in de woning aanwezig? Zo ja, waar?
“Neen”
Blijft er in de woning ‘zeil’ achter dat is aangeschaft tussen 1960 en 1982?”
“Neen”[…]
Is er, voor zover bekend, sprake van betonrot?
“Neen””
eentje die veel dingen voor mij duidelijk maakte.
- Komt er betonrot voor in de schoorsteen kap, klopt dit
- Er ontbreekt een schoorsteen kap klopt dit…..(zie filmpje)
Er is een behoorlijke hoeveelheid bouwafval geconstateerd in de voortuin, in de hoek
De meterkast dateert van 1991 (neem ik aan, toen ook het dak vernieuwd is, etc.)”
de door cliënte geleverde woning met toebehoren naar behoren en conform de koopovereenkomst functioneerde.”
(foto 15).
volgens [eiser 1] betreffen de door hem aan ons getoonde putten langs de rechterzijgevel sterfputten dan wel beerputten waardoor [eiser 1] twijfels heeft of de riolering van de woning was aangesloten op de gemeentelijke riolering zoals door [gedaagde 1] verklaard in het Inlichtingenformulier deel B.
Desgevraagd deelde [eiser 1] ons mede dat hij de schoorsteen partieel had hersteld en de schoorstenen daarna heeft behandeld met coating. Tevens toonde [eiser 1] ons foto’s van de betonrot (bijlage C).
.”
- De afvoeren op de 2e verdieping van de woning betreffende loden leidingen. Op verschillende plaatsen lekken de verbindingen tussen de leidingen. Aan de vochtschade in deze ruimte is te zien dat er hier al een langere tijd sprake is van lekkages (Zie bijlage 1).
- In de kelder loopt er een verzamelleiding richting het terras aan de voorzijde van de woning. Deze betreffende leiding is in het zicht gebeugeld aan de wanden van de kelder. Dit betreft een gietijzeren afvoerleiding. Op vele koppelingen en rondom het deksel van het ontstoppingsstuk is er veel kit zichtbaar. Beide zaken duiden dus vermoedelijk op lekkages welke in het verleden hier hebben plaatsgevonden van deze leiding. (zie bijlage 2 / 3).
- In de kelder loopt er in een andere ruimte een verzamelleiding door de vloer richting de buitenzijde van de woning. Deze leiding ligt vrijwel geheel in een zonk. Het afschot van deze leiding is dus niet correct.
- Aan de buitenzijde van de woning zitten diverse verzamelputten naast de gevel. Dit betreffen gemetselde verzamelputten met verbindende gresleidingen. In de gresleidingen zien we op verschillende plaatsen wortelingroei. Tevens verkeren de verzamelputten niet in goede staat, we zien diverse scheuren en breuken in het metselwerk. (zie situatieschepts in aparte bijlage).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Toerekenbare tekortkoming
sanering voorafgaand aan renovatie en/of sloop” opgenomen, maar hieruit volgt nog geen directe noodzaak tot verwijdering vanwege een gezondheidsrisico. Dat de
aanwezigevloerbedekking (dus: in de staat waarin verkeerde ten tijde van de levering) een gezondheidsrisico vormde is mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] niet vast komen te staan. Integendeel, de heer [eiser 1] zelf heeft ter zitting verklaard dat geen sprake is van een direct gevaar zo lang de vloerbedekking gewoon blijft liggen. Dat het voor een normaal gebruik van de woning noodzakelijk is dat de kastenwand en/of de kelder op korte termijn moet(en) worden gerenoveerd en/of gesloopt en dat daarbij de vloerbedekking moet worden verwijderd is niet komen vast te staan. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het asbest in de kastenwand en de kelder een normaal gebruik van de woning niet belemmert. Dit betekent dat [gedaagde 1] zich kan beroepen op de exoneratie van artikel 6.1 van de koopovereenkomst, zodat de gevorderde (herstel)kosten op dit onderdeel niet voor vergoeding in aanmerking komen.
achteraf bezienonjuist heeft ingevuld. Daar staat echter tegenover dat in artikel 6.4.3. van de koopovereenkomst (die over het algemeen bepalend is) uitdrukkelijk staat vermeld dat verkoper niet bekend was met de aanwezigheid van asbest in de woning. Voorts blijkt uit niets dat [gedaagde 1] daadwerkelijk bekend was met de aanwezigheid van asbest en de vragenlijst bewust onjuist heeft ingevuld. In de gegeven omstandigheden mochten mochten [eisers] er naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de woning, gegeven ook het bouwjaar (1955), asbestvrij zou zijn.
voorafgaand aan renovatie en/of sloop”, echter geldt hier – anders dan bij het asbest in de vloerbedekking van de woning – dat moet worden aangenomen dat het aanwezige materiaal een direct gezondheidsrico vormt. Ter zitting hebben [eisers] onweersproken toegelicht dat het materiaal een gevaar vormt voor hun kinderen bij het spelen in de tuin. Ook weegt mee dat het hier om ernstig beschadigd/verweerd materiaal gaat, in de bovenste laag van de grond van de tuin.
Er is een behoorlijke hoeveelheid bouwafval geconstateerd in de voortuin, in de hoek”), ziet volgens haar eigen stellingen namelijk op een hoek bij de vijver en niet op de locatie waar het asbest is gevonden. Het argument dat [eisers] bewust geen bouwkundige keuring hebben laten uitvoeren helpt [gedaagde 1] evenmin. Een conrete toelichting door [gedaagde 1] op dit punt ontbreekt en had voor de hand gelegen, ook omdat niet zonder meer valt in te zien dat dit gebrek bij een bouwkundige keuring - waarbij in zijn algemeenheid geldt dat een visuele inspectie volstaat - zou zijn geconstateerd.
‘op basis van 12 m² en circa 0,5 m diep’).
ja” heeft geantwoord op de vraag of de elektrische installatie is vernieuwd. De vraag:
“zo ja, geheel, gedeeltelijk, alle groepen?”is beantwoord met “
2002”. Met [eisers] is de rechtbank van oordeel dat zij op grond van deze mededeling van [gedaagde 1] er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de elektrische installatie (waaronder volgens partijen ook de bedrading valt)
volledigwas vernieuwd in 2002. Dat de (sub)vraag “[…]
(geheel, gedeeltelijk, alle groepen)?)” niet is beantwoord, zodat niet expliciet is meegedeeld dat niet de volledige installatie is vervangen, maakt dit niet anders. [eisers] mochten dit redelijkerwijs wel zo opvatten, omdat ieder voorbehoud bij de beantwoording van de vraag ontbreekt. Feiten en omstandigheden die nopen tot een ander oordeel zijn niet door [gedaagde 1] aangevoerd. Voor zover de elektrische installatie niet geheel vernieuwd is in 2002, voldoet het gekochte dus niet aan hetgeen [eisers] op grond van de overeenkomst redelijkerwijs mocht verwachten en is reeds op die grond sprake van een gebrek dat een grondslag voor schadevergoeding oplevert.
“De meterkast dateert van 1991 (neem ik aan,toen ook het dak vernieuwd is, etc.”(onderstreping door de rechtbank).
welwisten dat het dak in 1993 was vervangen, in tegenstelling tot hetgeen op dit punt is verwoord in de dagvaarding en in de aansprakelijkstelling van 23 maart 2020. Dat [eisers] op grond van de vragenlijst in de veronderstelling verkeerden dat het dak in 15 jaar twee keer zou zijn vervangen (in 1993 én 2008) acht de rechtbank in het licht van wat hiervoor is overwogen niet geloofwaardig.
“door ouderdom van het behang of door schimmel” en dat de gemeten vochtpercentages door haar als “
droog” worden aangemerkt (zie het citaat in 2.16 onder h). Voor de door [eisers] gestelde vochtproblemen biedt het rapport van ZNEB dus geen steun. Ter zitting hebben [eisers] naar voren gebracht dat de onderzoeksbevindingen van ZNEB kunnen worden verklaard doordat de vochtproblemen alleen optreden in “de koude periode” en niet in de bewuste onderzoeksperiode eind juli 2020. Dit is echter nog geen verklaring voor het gegeven dat ZNEB de oorzaak van de vervuiling in de slaapkamer niet heeft kunnen relateren aan vochtproblematiek.
“Komt er betonrot voor in de schoorsteen kap, klopt dit”en
“Er ontbreekt een schoorsteen kap klopt dit[…]
(zie filmpje)”), volgt niet alleen dat [eisers] de schoorstenen op dat moment al bekeken hadden, maar ook dat dit hen deed twijfelen over de mogelijke aanwezigheid van betonrot. Desondanks hebben [eisers] bij [gedaagde 1] niet nader aangedrongen om die twijfel weg te nemen en hebben zij de woning gekocht, zonder hiernaar onderzoek te laten verrichten. In zoverre hebben [eisers] dus niet aan hun onderzoeksplicht voldaan, gegeven ook de bekende ouderdom van de woning.
“is,voor zover bekend, sprake van betonrot”(onderstreping door de rechtbank) met “
Neen”heeft beantwoord en dat op één van de schoorstenen al reparaties zichtbaar waren. [gedaagde 1] voert aan dat zij de vraag over betonrot naar eer en geweten heeft beantwoord. Zij betwist dat zij wist van de reparatie vanwege betonrot en wijst erop dat zij ter zake niet deskundig is en dat van haar noch haar makelaar mocht worden verwacht dat zij zich op het dak begaven om de schoorsteen te controleren. Gelet hierop hebben [eisers] onvoldoende gesteld en onderbouwd dat [gedaagde 1] wist dan wel behoorde te weten van betonrot en dat zij naar verkeersopvattingen daarvan mededeling had moeten doen. Om die reden slaagt het beroep van [eisers] op schending van de mededelingsplicht niet.
“Het gehele terras dient nagekeken te worden voor herstel tegelwerk en voegwerk”.De nadere toelichting van [eisers] ter zitting dat het tegelwerk inderdaad een aandachtspunt voor hen was, maar dat inmiddels gebleken is dat sprake is van een groot onderliggend probleem omdat het cement volledig blijkt te zijn verzand, helpt hen niet. Zou dit al zo zijn, dan komen de gevolgen daarvan voor hun risico, nu zij gegeven de zichtbare en herkende problemen met het voegwerk geen nader onderzoek hebben laten verrichten.
Plafonds, wanden en vloeren”enkel betrekking had op de (binnenzijde van) de woning. Ook heeft zij aangevoerd dat zij niet hoefde te begrijpen dat (oude) reparaties aan het tegelwerk voor [eisers] relevant waren. [eisers] hebben dit alles niet gemotiveerd weersproken, zodat ook de rechtbank dit tot uitgangspunt neemt. [gedaagde 1] was onder die omstandigheden niet gehouden om informatie over reparaties aan de tegels met [eisers] te delen. Dit betekent dat van schending van de mededelingsplicht op dit punt geen sprake is. Dit geldt ook wanneer vast zou komen te staan dat – zoals [eisers] stellen en [gedaagde 1] betwist – na iedere winter reparaties aan het tegelwerk waren. Slotsom is dat [gedaagde 1] voor de (herstel)kosten van het tegelwerk niet aansprakelijk is.
5.De beslissing
10 augustus 2022voor het nemen van een akte door [eisers] als bedoeld onder rechtsoverweging 4.21, waarna [gedaagden] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen;