ECLI:NL:RBDHA:2022:7084

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
NL21.14311
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een homoseksuele man uit Sierra Leone op basis van ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een man van Sierra Leoonse nationaliteit die stelt homoseksueel te zijn. De asielaanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de geloofwaardigheid van eisers verklaringen in twijfel trok. Eiser had verklaard dat hij in Sierra Leone werd bedreigd vanwege zijn seksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen summier, oppervlakkig en tegenstrijdig waren. De rechtbank behandelde het beroep op 6 mei 2022, maar eiser en zijn gemachtigde verschenen niet. De rechtbank schorste het onderzoek ter zitting en gaf verweerder de gelegenheid om schriftelijk te reageren op vragen die tijdens de zitting waren gesteld. Verweerder had eerder persoonsgegevens van eiser gedeeld met de Sierra Leoonse autoriteiten in het kader van een aanvraag voor een laissez-passer, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen schending van de rechtsmiddelen in asielzaken betekende.

De rechtbank beoordeelde vervolgens de inhoudelijke gronden van het beroep. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte zijn eerdere asielaanvraag in Griekenland had meegewogen en dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn culturele achtergrond en ontwikkelingsniveau. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig was, en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14311

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F.F.M. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 12 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 mei 2022 in Breda op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst naar aanleiding van het schriftelijk bericht van de gemachtigde van eiser dat eiser een vordering heeft ontvangen om zich te presenteren bij de Sierra Leoonse autoriteiten. Omdat verweerder vragen van de rechtbank tijdens de zitting niet kon beantwoorden, is verweerder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren. Verweerder heeft bij brief van 10 mei 2022 de vragen van de rechtbank beantwoord. De gemachtigde van eiser heeft schriftelijk gereageerd.
Vervolgens heeft de rechtbank op 7 juni 2022 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en dat dit in Sierra Leone tot problemen heeft geleid binnen zijn familie en op straat. Eiser heeft verklaard dat hij op enig moment door een van de ouderen in het dorp is betrapt op het bedrijven van de liefde en dat deze daarvan een video-opname heeft gemaakt. Kort daarna kwam een grote groep mensen schreeuwend op hem af met stokken en messen. Daarop is hij zijn huis ontvlucht en is hij te voet naar Lungi gelopen. Daar heeft hij een zakenman ontmoet die hem heeft geholpen om Sierra Leone te verlaten. Eiser heeft verklaard dat hij vreest voor zijn leven als hij moet terugkeren naar zijn land.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder vindt dat de homoseksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn. Daarbij heeft verweerder ook meegewogen dat eiser in 2018 een asielaanvraag heeft gedaan bij de Griekse autoriteiten, dat die aanvraag door de Griekse autoriteiten is afgewezen, en dat het beroep tegen dat besluit ongegrond is verklaard.
Informatieverstrekking aan Sierra Leoonse autoriteiten en doeltreffend rechtsmiddel
4. De rechtbank zal eerst ingaan op het bericht van eiser dat hij een vordering heeft ontvangen om zich te presenteren bij de Sierra Leoonse autoriteiten.
5. Eiser heeft bij brief van 4 mei 2022 gemeld dat hij een vordering heeft ontvangen om zich te presenteren bij de Sierra Leoonse autoriteiten. Hij heeft daarbij toegelicht dat hij een intimiderend gesprek heeft gehad bij de DT&V [1] . Hem zou te kennen zijn gegeven dat hij, als hij niet verschijnt op de ambassade, opgepakt zal worden, in vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst en gedwongen zal worden overgedragen. Eiser acht dit onrechtmatig, aangezien hij nog in de asielprocedure zit.
6. De rechtbank moet beoordelen welke informatie verweerder met de diplomatieke vertegenwoordiging van Sierra Leone heeft gedeeld, of dat gerechtvaardigd is en of dat consequenties moet hebben voor het bestreden besluit.
Verweerder is door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om aan te geven of hij persoonsgegevens van eiser met de diplomatieke vertegenwoordiging van Sierra Leone heeft gedeeld en, zo ja, welke persoonsgegevens.
7. Verweerder heeft daarop de rechtbank geïnformeerd dat hij reeds op 25 januari 2022 een aanvraag voor een laissez-passer heeft gedaan en dat hij daarbij de naam en geboortedatum van eiser, de naamsgegevens van de ouders en het laatst bekende adres van eiser in Sierra Leone aan de Sierra Leoonse autoriteiten heeft verstrekt. Verweerder heeft daarbij benadrukt dat er geen asielrechtelijke gegevens zijn gedeeld. Verweerder heeft gewezen op artikel 61, tweede lid, van de Vw. [2] Daarin staat dat van de vreemdeling medewerking kan worden gevorderd aan de voorbereiding van het vertrek uit Nederland, indien de werking van de beschikking, waarbij de aanvraag is afgewezen, is opgeschort. Verweerder meent onder de gegeven omstandigheden op grond van dat artikel gerechtigd te zijn om een laissez-passer voor eiser aan te vragen ter voorbereiding van zijn vertrek. Verweerder heeft nog meegedeeld dat de presentatie van eiser aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Sierra Leone is opgeschort tot de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep.
8. Eiser heeft een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Gnandi [3] , waarin staat (punt 61) dat het aan de lidstaten is om ervoor te zorgen dat een rechtsmiddel tegen het besluit tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming ten volle doeltreffend is, met inachtneming van het beginsel van processuele gelijkheid, dat onder meer vereist dat alle gevolgen van het terugkeerbesluit worden geschorst gedurende de termijn voor instelling van dit rechtsmiddel en, indien een dergelijk rechtsmiddel wordt ingesteld, tot aan de beslissing daarop.
9. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank afgaat op de mededeling van verweerder dat géén asielrechtelijke informatie over eiser is verstrekt aan de Sierra Leoonse autoriteiten. Als daarvan wel sprake zou zijn geweest, zou dit naar het oordeel van de rechtbank hebben moeten leiden tot het alsnog inwilligen van eisers asielaanvraag. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder met het aanvragen van het laissez-passer en het in dat kader delen van (persoons)gegevens met de Sierra Leoonse autoriteiten slechts voorbereidingshandelingen heeft verricht, en geen uitzettings- of verwijderingshandelingen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verweerder heeft toegezegd dat de presentatie van eiser aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Sierra Leone is opgeschort tot de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep. Onder die omstandigheden kan niet worden gesproken van een schending van de regel dat rechtsmiddelen in asielzaken effectief moeten zijn, zoals bedoeld in het Gnandi-arrest.
10. Het gegeven dat verweerder handelingen heeft verricht ter voorbereiding van het vertrek van eiser uit Nederland heeft daarom geen consequenties voor het bestreden besluit.
11. De rechtbank zal nu overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
Beroepsgronden
12. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat het afgewezen asielverzoek in Griekenland op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Dit duidt volgens eiser op onzorgvuldigheid, aangezien het verweerder niet bekend is op welke grond het asielverzoek destijds is afgewezen. Eiser heeft verder aangevoerd dat in het bestreden besluit onvoldoende rekening is gehouden met het referentiekader en zijn ontwikkelingsniveau. Eiser stelt dat hij over alle thema’s uitputtend heeft verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij van bepaalde momenten misschien niet exact de datum heeft weten te noemen maar dat hij wel op chronologische volgorde heeft verklaard over deze gebeurtenissen, waaruit de tijdspanne voldoende duidelijk is geworden. Eiser kan niet volgen waarom dat niet voldoende zou zijn. Daarbij merkt eiser op dat hij in de zienswijze heeft toegelicht dat hij soms moeite heeft om zich bepaalde data te herinneren. Eiser stelt dat het erop lijkt dat zijn asielrelaas niet welwillend is beoordeeld en uit zijn culturele context is gehaald. Tot slot heeft eiser opgemerkt dat hij er niet aan is toegekomen om contact te leggen met LHBTI-organisaties in Nederland vanwege de uitbraak van de Coronapandemie.
De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
Werkinstructie
13. Uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het op de weg van eiser ligt om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Uit artikel 31, vierde lid, van de Vw volgt dat verweerder in zijn beoordeling rekening moet houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van eiser, waartoe factoren behoren als achtergrond, geslacht en leeftijd.
14. Voor de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert verweerder WI [4] 2019/17. In het kader van het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid worden onder meer vragen gesteld over een aantal vaste thema’s: het privéleven van de vreemdeling, huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti-groepen in het land van herkomst, contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst en hoe diens ervaringen in het algemeen beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een lhbti-geaardheid maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is.
De rechtbank acht deze wijze van beoordeling aanvaardbaar.
15. Een uitgangspunt van WI 2019/17 is ook dat de hoormedewerker zich tijdens het gehoor onbevangen opstelt en dat hij zo veel mogelijk voorkomt dat deze (onbewust) redeneert vanuit een persoonlijk, vaak westers, referentiekader. Er dient te worden doorgevraagd op de persoonlijke belevingen van de vreemdeling en de persoonlijke betekenis die de gebeurtenissen voor de vreemdeling hebben gehad. Bij het stellen van vragen dient ook rekening te worden gehouden met de mate waarin mensen hun gerichtheid in woorden kunnen vatten, omdat dit per persoon zal verschillen. Daarbij is opgemerkt dat niet iedere vreemdeling gewend is om over zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens te praten. De opdracht aan de hoormedewerker is dan om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij het niveau en de wijze van vertellen van de vreemdeling en zijn referentiekader.
Referentiekader
16. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat in de gehoren en in de beoordeling onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader en ontwikkelingsniveau. Uit het bestreden besluit en uit het voornemen blijkt dat het referentiekader van eiser uitdrukkelijk is meegenomen in de beoordeling. Verweerder heeft onder meer rekening gehouden met het feit dat eiser jarenlang onderwijs heeft genoten (basis- en middelbaar onderwijs), dat hij drie talen spreekt en dat de gestelde problemen die hebben geleid tot het vertrek van eiser uit Sierra Leone plaatsvonden toen hij 34 jaar oud was. Verweerder heeft ook rekening gehouden met alles wat eiser heeft weten te verklaren over – onder meer – de Sierra Leoonse cultuur, maatschappij, politiek, geografie en voetbal, en over de route die eiser heeft afgelegd vanaf zijn dorp naar Freetown. Eiser heeft niet concreet gemaakt waaruit blijkt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn culturele achtergrond en zijn ontwikkelingsniveau. Verweerder heeft op basis daarvan kunnen aannemen dat van eiser mag worden verwacht dat hij consistent, gedetailleerd en coherent kan verklaren over zijn gestelde seksuele gerichtheid en de problemen die hij zou hebben gehad.
Asielprocedure Griekenland
17. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn standpunt dat verweerder in het bestreden besluit geen rekening heeft mogen houden met het feit dat een eerdere asielaanvraag in Griekenland door de Griekse autoriteiten is afgewezen. Uit WI 2014/10 volgt dat verweerder een integrale beoordeling van de geloofwaardigheid moet maken, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken en in onderlinge samenhang worden gewogen. Dat verweerder een eerdere asielprocedure in een andere lidstaat meeweegt, past in die integrale beoordeling. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verweerder hierover ter zitting terecht heeft opgemerkt dat eiser zelf heeft verklaard dat hij zijn problemen ook aan de Griekse autoriteiten heeft kenbaar gemaakt in het kader van zijn in dat land ingediende asielaanvraag. [5]
Geloofwaardigheid
18. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser summiere en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over zijn homoseksuele gerichtheid. Zo heeft eiser verklaard dat hij zich aangetrokken voelde tot jongens waar hij seks mee had. Niet ten onrechte heeft verweerder overwogen dat eiser vervolgens op verdiepende vragen, wat het met hem deed om die gevoelens te hebben voor andere jongens, verklaringen heeft afgelegd die diepgang en authenticiteit missen. Uit WI 2019/17 volgt dat in de beoordeling het zwaartepunt hoort te liggen op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving, en daaraan mag dan ook zwaar gewicht worden toegekend. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser in zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke beleving en gedachtegang. In dat verband heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiser in zijn verklaringen de nadruk heeft gelegd op de seksuele handelingen, maar summier en oppervlakkig heeft verklaard over de gevoelens die hij daarbij heeft ontwikkeld.
19. Verweerder heeft eiser ook kunnen tegenwerpen dat hij belangrijke momenten niet heeft weten te plaatsen in tijd. Verweerder heeft het opmerkelijk mogen vinden dat eiser bij de gehoren wel in staat was om sommige data heel precies te benoemen, zoals wanneer hij op de middelbare school heeft gezeten en wanneer zijn ouders zijn overleden, maar dat hij weinig precieze data wist te benoemen wanneer hem vragen werden gesteld over cruciale momenten betreffende zijn seksuele gerichtheid. Verweerder heeft er bijvoorbeeld op gewezen dat eiser zich niet kon herinneren wanner hij zich aangetrokken voelde tot mannen, wanneer hij zijn vriend [naam2] heeft ontmoet en wanneer zijn eerste seksuele ervaring met een jongen plaatvond. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij op chronologische volgorde over deze gebeurtenissen heeft verklaard en dat dat voldoende zou moeten zijn. Daarmee heeft eiser niet verklaard waarom hij sommige data wel heel precies kan benoemen en cruciale momenten die verband houden met de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid niet.
20. Tot slot heeft verweerder terecht gewezen op tegenstrijdigheden in de verklaringen over wanneer zijn familie op de hoogte is geraakt van zijn homoseksuele geaardheid. Tijdens het aanvullend gehoor heeft eiser enerzijds verklaard dat zijn familie niets wist over hem. Op de vraag of eiser heeft geprobeerd om met zijn familie over zijn homoseksualiteit te praten, heeft eiser geantwoord:
“Mijn familie heeft niks gemerkt over hoe ik was. Pas toen het incident plaatsvond wisten ze hoe ik was. Daarvoor wisten ze niks over mij.” [6]
Later heeft hij in hetzelfde gehoor verklaard dat er bij zijn familie verdenkingen bestonden over zijn homoseksuele geaardheid, dat ze in de wandelgangen hadden gehoord dat hij homoseksueel was. [7]
Verweerder heeft die tegenstrijdigheid aan eiser kunnen tegenwerpen.
21. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met het voorgaande voldoende gemotiveerd waarom hij de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig vindt. Het standpunt van eiser dat zijn asielrelaas niet welwillend is beoordeeld en dat hem het voordeel van de twijfel had moeten worden gegund, wordt daarom niet gevolgd.
Contact met lhbti’s en kennis van situatie in Nederland
22. Niet in geschil is dat eiser sinds zijn aankomst in Nederland niet actief is geweest in het leggen van contacten met andere lhbti’s of belangenverenigingen in Nederland. Eiser heeft daarover gesteld dat hij daaraan niet is toegekomen vanwege de uitbraak van de Coronapandemie.
23. Uit WI 2019/17 volgt dat het geen vereiste is dat een vreemdeling contact heeft met andere lhbti’s in Nederland of kennis moet hebben van de Nederlandse situatie. Nu vast staat dat eiser op dat gebied niet actief is geweest, kan dit echter ook niet in zijn voordeel worden meegewogen.
Slotoverwegingen
24. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft bevonden. Dat betekent dat ook de door eiser gestelde daaruit voortgevloeide problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht.
25. Verweerder heeft op basis van het voorgaande voldoende gemotiveerd dat eiser niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade.
De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
26. Het beroep is ongegrond.
27. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Dienst Terugkeer en Vertrek.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Arrest van 19 juni 2018, Gnandi tegen België, C-181/16.
4.Werkinstructie.
5.Rapport van aanmeldgehoor van 26 mei 2019, pagina 14.
6.rapport aanvullend gehoor, pagina 8 van 13.
7.rapport aanvullend gehoor, pagina 9 en 10 van 13.