Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
ProcesverloopBij besluit van 4 augustus 2021 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 26 augustus 2020 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid van de
Overwegingen
énhet niet verweren tegen de gronden van beroep in de onderhavige procedure, waarbij de rechtbank ook de ter zitting besproken beroepsgronden inhoudelijk heeft beoordeeld. De rechtbank heeft tevens overwogen het in het belang van eiser te achten om verweerder in deze procedure te laten reageren op uitspraak die de rechtbank zal doen om zodoende regie te kunnen blijven voeren en het tijdsverloop niet nog aanzienlijker te laten worden.
zich niet met alle overwegingen kan verenigen” kent de rechtbank dan ook geen betekenis toe.
thans,in deze fase van de procedure, aan eiser het voordeel van de twijfel gunt. Alle ter zitting besproken beroepsgronden slagen immers waardoor alle tegenwerpingen niet houdbaar zijn en in deze situatie niet goed valt in te zien dat er bij verweerder (nog) sprake kan zijn van twijfel.
aanvullend onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag te doen”. Het verlenen van internationale bescherming vanwege een individueel relaas dient tot uitdrukking te brengen dat ook daadwerkelijk tot verblijfsaanvaarding wordt overgegaan en vergunningverlening dient dus zoveel mogelijk zekerheid te bieden aan degene wiens aanvraag wordt ingewilligd. Indien wordt ingewilligd en desondanks nader onderzoek naar de mogelijkheden om tot inwilliging wordt gedaan roept dit vragen op waar dit onderzoek dan betrekking op heeft. Indien tot inwilliging wordt overgegaan omdat het voordeel van de twijfel wordt gegund wordt bovendien dezelfde vergunning met dezelfde rechten en verplichtingen verleend als wanneer tot inwilliging wordt overgegaan en er bij verweerder geen enkele twijfel bestaat over de noodzaak om internationale bescherming te verlenen. Eiser kan door nader onderzoek geen “sterkere” vergunning krijgen en verweerder heeft reeds beslist dat de aanvraag wordt ingewilligd. Indien verweerder dus alleen nader onderzoek wil verrichten om te bezien of de aanvraag kan worden ingewilligd lijkt dit naar het oordeel van de rechtbank overbodig, terwijl dit wel onnodig onzekerheid voor eiser met zich brengt. Hierdoor blijft er voor eiser ook nadat zijn asielprocedure is afgerond door verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, toch een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen één week na de dag van de plaatsing van deze uitspraak in het digitale dossier een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak en de hieraan ten grondslag liggende tussenuitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.