Uitspraak
huwelijkse voorwaarden)
voorwaarden)
Scheiding
Beschikking op het op 20 oktober 2020 ingekomen verzoek van:
[X]
[Y]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken;
- het formulier ‘verdelen en verrekenen’, met bijlagen, van de zijde van de vrouw, ingediend op 11 maart 2021;
- de brief van 15 maart 2022, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 18 maart 2022, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 18 maart 2022 van de zijde van de man;
- de brief van 21 maart 2022, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 23 maart 2022 van de zijde van de vrouw.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 1995 te [huwelijksplaats] .
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. In artikel 7 van de huwelijkse voorwaarden zijn partijen een verrekenbeding overeengekomen, inhoudende dat, ingeval het huwelijk van partijen door echtscheiding wordt ontbonden, voor de man de verplichting tot verrekening met de vrouw ontstaat van de helft van de (meer)waarde boven de ƒ 2.700.000,- van het pand aan de [adres 1] te [woonplaats Y] .
- Op 19 juni 2017 hebben partijen voornoemd artikel 7 van de huwelijkse voorwaarden gewijzigd. Partijen zijn in dat artikel – voor zover van belang – het volgende met elkaar overeengekomen:
Verzoek en verweer
- een door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie vast te stellen van € 2.000,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- het voortgezet gebruik van de echtelijke woning te [woonplaats X] [adres echtelijke woning] met inbegrip van de inboedel, toe te kennen aan de vrouw;
- de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vast te stellen, conform het voorstel van de vrouw;
- de man te veroordelen aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 50.000,-;
- de man te veroordelen tot afgifte aan de vrouw van de Mercedes B180 met kenteken
- een door de vrouw aan de man te betalen partneralimentatie vast te stellen van € 1.000,- per maand;
- primair: de op 19 juni 2017 gewijzigde huwelijkse voorwaarden te vernietigen;
subsidiair: voor recht te verklaren dat het beroep van de vrouw op de inhoud van de gewijzigde huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is; - de vrouw te veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen over het door haar gevoerde beheer over het vermogen van de man, meer in het bijzonder over hetgeen genoemd in punt 97, vraagpunten 1 tot en met 6, van het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- indien uit de door de vrouw af te leggen rekening en verantwoording blijkt dat zij nog enig bedrag aan de man is verschuldigd: de vrouw te veroordelen tot voldoening daarvan aan de man;
- de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen vast te stellen, conform het voorstel van de man,
Beoordeling
beperkte verrekening’van artikel 7 van de gewijzigde huwelijkse voorwaarden staat dat de waarde van de registergoederen en de schulden per de datum van echtscheiding zullen worden verrekend. Onder het kopje
‘datum afrekening’staat echter genoemd dat de afrekening geschiedt naar de toestand en waarde in het economisch verkeer op de datum als bedoeld in artikel 1:142 BW. Lid 1 onder b van dat artikel bepaalt dat als tijdstip waarop de samenstelling en omvang van het te verrekenen vermogen worden bepaald, geldt in geval van beëindiging door het huwelijk door echtscheiding: het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding.
Beslissing
en [adres 4] , [plaatsnaam 6] worden – na taxatie daarvan op de in het lichaam van deze beschikking vermelde wijze – tegen de getaxeerde waardes toegedeeld aan de vrouw, en de woning aan de [adres 2] , [plaatsnaam 2] onder dezelfde voorwaarden aan de man, onder de ontbindende voorwaarde dat partijen binnen drie maanden nadat de taxaties hebben plaatsgevonden over en weer aantonen dat zij in staat zijn de (financiering ten behoeve van de) volledige eigendom van de desbetreffende woningen te verkrijgen, waarbij zij de helft van de overwaarde (te weten de taxatiewaarde van de woningen minus de eventuele hypothecaire leningen) dienen te voldoen bij de overdracht van het aandeel van de ander in die woning;
b) indien een van partijen er niet binnen drie maanden na de taxatie in slaagt om aan de ander aan te tonen dat hij of zij in staat is de volledige eigendom van een woning te verkrijgen, krijgt eerst de andere partij de mogelijkheid om aan te tonen of deze de woning kan financieren en indien dat het geval is, zal de andere partij de woning mogen overnemen. Indien ook deze partij niet in staat is om de woning over te nemen zal die woning dienen te worden verkocht en geleverd aan een derde op de wijze zoals omschreven in het lichaam van deze beschikking (gezamenlijke verkoopopdracht binnen een week aan de makelaar die ook de taxatie heeft uitgevoerd, de makelaar bepaalt de vraag- en laatprijs) en dient de verkoopopbrengst, na aftrek en voldoening van de verkoopkosten en de eventuele hypothecaire lening, bij helfte tussen partijen te worden verdeeld;