ECLI:NL:RBDHA:2022:7397

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
NL22.10190
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van veilig land van herkomst en geloofwaardigheid van de eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een vrouw van Bosnische afkomst, haar asielaanvraag had ingediend op 13 mei 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat Bosnië-Herzegovina als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. Eiseres heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder haar vrees voor haar ex-echtgenoot, die zij beschrijft als invloedrijk en gewelddadig. Eiseres stelt dat zij vanwege haar atheïsme en de problemen met haar ex-echtgenoot niet veilig kan terugkeren naar Bosnië-Herzegovina.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Bosnië-Herzegovina als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de corruptie binnen de overheid en de invloed van haar ex-echtgenoot, niet overtuigend geacht. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd om haar claims te onderbouwen, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat zij zich bij terugkeer kan wenden tot de autoriteiten in Bosnië-Herzegovina voor bescherming. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiseres niet onverwijld asiel heeft aangevraagd in Nederland, wat haar zaak verder ondermijnt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, met griffier S.D.C.J. Verheezen aanwezig. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10190

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

ProcesverloopBij besluit van 1 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.10191, op 7 juli 2022 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [Geboortedatum] en heeft de nationaliteit van Bosnië-Herzegovina. Eiseres heeft op 13 mei 2022 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij bij terugkeer naar Bosnië-Herzegovina vreest voor haar ex-echtgenoot, [Naam 2]. Omdat het eiseres en [Naam 2] niet lukte om kinderen te krijgen, is eiseres door hem mishandeld en uiteindelijk zijn zij gescheiden. Eiseres is nadien nog enkele malen geprovoceerd door [Naam 2] waarna zij is gevlucht naar Duitsland. Ook daar is zij nog via de telefoon lastiggevallen door [Naam 2]. In Duitsland heeft eiseres een man leren kennen van wie zij nu zwanger is. [Naam 2] is hiervan op de hoogte. Eiseres is vervolgens naar Nederland gereisd. Eiseres vreest bij terugkeer voor [Naam 2] omdat hij door haar zwangerschap in zijn eer is aangetast. [Naam 2] en zijn familie zijn daarnaast invloedrijk waardoor het voor eiseres niet veilig is om terug te keren naar Bosnië-Herzegovina.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: a. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
b. Eiseres is atheïst;
c. Problemen met haar ex-echtgenoot.
Verweerder heeft de relevante elementen a en b geloofwaardig geacht. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres vanwege haar atheïsme geen problemen heeft ondervonden. Er is dan ook geen sprake van vervolging in de zin van artikel 3 van het EVRM. [1] Verweerder heeft relevant element c deels geloofwaardig geacht. Verweerder volgt dat zij ten tijde van haar huwelijk door [Naam 2] is mishandeld, dat zij zijn gescheiden en dat hij ervan op de hoogte is dat eiseres nu zwanger is. Verweerder volgt niet dat [Naam 2] afkomstig is uit een invloedrijke familie omdat zij dit niet heeft onderbouwd. Verder wijst verweerder erop dat Bosnië-Herzegovina is aangemerkt als veilig land van herkomst. Bij mogelijk voorkomende problemen kan eiseres zich wenden tot de autoriteiten van Bosnië-Herzegovina en de daartoe geëigende instantie voor bescherming. Voorts stelt verweerder dat eiseres zich elders in Bosnië-Herzegovina kan vestigen. Eiseres heeft tot slot zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk verzocht om bescherming in Nederland. Verweerder heeft daarom bij het bestreden besluit de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiseres heeft hiertegen aangevoerd dat Bosnië-Herzegovina ten onrechte is aangemerkt als veilig land van herkomst. Uit de landeninformatie van 4 november 2021 [2] blijkt dat er sprake is van corruptie binnen alle lagen van de overheid en dat de regering onderzoeken daarnaar actief tegenwerkt. Verder heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat [Naam 2] invloedrijk is en invloed kan uitoefenen op de rechtsgang indien eiseres aangifte tegen hem doet. Zij kan daarom geen bescherming tegen hem inroepen bij de autoriteiten van Bosnië-Herzegovina. Eiseres is daarnaast bijzonder kwetsbaar omdat zij zwanger is. Eiseres heeft voorts wel degelijk problemen ondervonden vanwege haar atheïsme. Eiseres moest het ouderlijk huis verlaten en werd daarnaast uitgesloten van de maatschappij. Er is dan ook sprake van vervolging in de zin van artikel 3 van het EVRM. Tot slot heeft eiseres zich direct gemeld in Nederland zodra zij wist dat zij asiel kon aanvragen. Verweerder werpt dan ook ten onrechte aan haar tegen dat zij in Nederland niet zo snel mogelijk kenbaar heeft gemaakt dat zij internationale bescherming wenst.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Veilig land van herkomst
5. Bij de recente herbeoordeling is de aanwijzing van Bosnië-Herzegovina als veilig land van herkomst ongewijzigd voortgezet. [3] Verweerder heeft zich in dat verband niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de landeninformatie van 4 november 2021, waarnaar eiseres heeft verwezen, betrokken is bij de herbeoordeling en tot de conclusie heeft geleid dat de aanwijzing van Bosnië-Herzegovina als veilig land van herkomst kan worden voortgezet. Verweerder is daarom terecht uitgegaan van het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Bosnië-Herzegovina geen bescherming nodig hebben.
Problemen [Naam 2]
6. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat [Naam 2] afkomstig is uit een invloedrijke familie en dat hij in staat is mensen om te kopen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres haar verklaringen niet met documenten heeft onderbouwd. Bovendien heeft verweerder kunnen overwegen dat eiseres haar stelling ook niet met haar verklaringen aannemelijk heeft gemaakt. Zo kan eiseres niet vertellen hoe [Naam 2] in staat zou zijn om mensen voor allerlei doeleinden om te kopen en met wie hij dan contact zou hebben. Verweerder heeft er niet ten onrechte op gewezen dat van eiseres wel verwacht mocht worden dat zij daarover kon verklaren nu zij met [Naam 2] gehuwd is geweest en hem al sinds de middelbare school kent.
Atheïsme
7. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat de problemen die eiseres als gevolg van haar atheïsme heeft ondervonden niet aangemerkt kunnen worden als vervolging in de zin van artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres heeft verklaard [4] dat sommige personen in haar omgeving het niet met haar eens waren maar dat dit verder geen problemen opleverde. Bovendien ondervond zij geen problemen met het vinden van werk of het verkrijgen van documenten. Eiseres heeft verklaard dat zij tot aan haar vertrek uit Bosnië-Herzegovina heeft gewerkt. Hieruit blijkt niet dat eiseres geen bestaan in Bosnië-Herzegovina kon opbouwen. Het eerst bij zienswijze en later herhaald in beroep, ingenomen standpunt dat eiseres volledig werd uitgesloten van de maatschappij heeft zij niet onderbouwd en bovendien rijmt dit niet met haar verklaringen in het gehoor.
Bescherming autoriteiten
8. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat, in het geval van problemen bij terugkeer eiseres zich kan wenden tot de (hogere) autoriteiten van Bosnië-Herzegovina. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit in haar geval niet mogelijk is. Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat eiseres heeft verklaard dat zij zich heeft kunnen wenden tot de politie en dat de politie haar erop gewezen heeft welke documenten zij nodig heeft om aangifte te doen. Voor zover eiseres stelt dat de politie haar niet heeft willen helpen, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij zich heeft gewend tot de hogere autoriteiten. De beroepsgrond van eiseres dat zij geen aangifte kan doen vanwege de wijdverbreide corruptie en de invloed van [Naam 2], heeft eiseres gelet op hetgeen al is overwogen in rechtsoverwegingen 5 en 6 niet onderbouwd en niet aannemelijk gemaakt.
Vestigingsalternatief
9. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij zich bij terugkeer elders in Bosnië-Herzegovina zou kunnen vestigen. Eiseres heeft dit standpunt van verweerder niet betwist.
Kennelijk ongegrond
10. Verweerder heeft tot slot niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij niet onverwijld in Nederland asiel heeft aangevraagd. Dat eiseres niet wist dat zij asiel kon aanvragen heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft kunnen overwegen dat van iemand die oprechte behoefte heeft aan bescherming, verwacht mag worden dat zij onderzoek doet naar de mogelijkheden hiertoe. Eiseres heeft daartoe ruimschoots de tijd gehad nu zij voor haar komst naar Nederland nog ruime tijd buiten Bosnië-Herzegovina heeft verbleven alvorens zij in Nederland asiel heeft aangevraagd.
Conclusie
11. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.S.D.C.J. Verheezen, griffier, en bekendgemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Bijlage landeninformatie Bosnië en Herzegovina Kosovo en Mongolië van 4 november 2021, 3521257.
3.Kamerstukken II 2021-2022, 19637, nr. 2778 van 4 november 2021
4.Pagina 10 van het rapport gehoor veilig land van herkomst.