Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam], verzoekster V-nummer: [Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Verzoekster, die afkomstig is uit Bosnië-Herzegovina, had op 1 juni 2022 een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 juli 2022, maar verzoekster en haar gemachtigde, mr. R.E. Temmen, zijn niet verschenen. De staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, was wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.10190) die relevant was voor de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
Op basis van deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.