ECLI:NL:RBDHA:2022:7401

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
NL22.10191
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Verzoekster, die afkomstig is uit Bosnië-Herzegovina, had op 1 juni 2022 een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 juli 2022, maar verzoekster en haar gemachtigde, mr. R.E. Temmen, zijn niet verschenen. De staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, was wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.10190) die relevant was voor de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening.

Op basis van deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.10191
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoekster V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.10190, op 7 juli 2022 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.10190, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.