Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[Naam 1] en [Naam 2], verzoekers
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers, [Naam 1] en [Naam 2], een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de afwijzing van hun aanvragen voor wijziging en verlenging van hun verblijfsvergunningen. De primaire besluiten, genomen op 26 augustus 2021, hebben geleid tot een bezwaar dat door de staatssecretaris op 23 februari 2022 ongegrond is verklaard. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, met mr. J. de Winter als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak is van belang voor de toepassing van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in het kader van verblijfsrechtelijke aanvragen.