ECLI:NL:RBDHA:2022:7442

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
NL22.6758
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit inzake verblijfsvergunning asiel op basis van homoseksuele geaardheid en identiteitsgroei

Op 14 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat deze als ongegrond werd beschouwd. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Tijdens de zitting werd de zaak behandeld, waarbij de rechtbank ook een verklaring van A.T.G.A. Kortekaas, voorzitter van LGBT Asylum Support, in overweging nam. Kortekaas verklaarde dat de homoseksuele geaardheid van de eiser geloofwaardig was en dat hij in de loop der tijd meer openheid had getoond over zijn seksuele gerichtheid.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de gestelde identiteitsgroei van de eiser geen compensatie kon bieden voor de ongeloofwaardig geachte verklaringen over zijn homoseksuele geaardheid. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit enkel op het punt van de beoordeling van de identiteitsgroei, maar liet de overige redenen voor de afwijzing van de asielaanvraag intact. De rechtbank gaf de staatssecretaris de opdracht om een nieuw besluit te nemen, waarbij de motivering omtrent de identiteitsgroei opnieuw beoordeeld moet worden.

De rechtbank heeft de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 1.518,-, die door de staatssecretaris vergoed moeten worden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6758
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Saglik).

ProcesverloopBij besluit van 23 maart 2022 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 juli 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Madu. Tevens was aanwezig A.T.G.A. Kortekaas, voorzitter van LGBT Asylum Support (hierna: Kortekaas).
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de beoordeling van het relevante element
homoseksuele geaardheid, ten aanzien van het punt van identiteitsgroei;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met in achtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.

Overwegingen

Eiser heeft in beroep een verklaring van 27 juni 2022 van Kortekaas overgelegd, waaruit volgens eiser volgt dat het relevante element homoseksuele geaardheid wel degelijk geloofwaardig is.
Kortekaas heeft op zitting een nadere toelichting gegeven. Hij heeft onder meer verklaard eiser al langere tijd te kennen via het COC in Groningen/Drenthe en te hebben gezien dat eiser in de loop der tijd door identiteitsgroei meer durft te zeggen over zijn seksuele gerichtheid, ook in groepsverband, en dat eiser vaak samen met zijn vriend aanwezig is geweest bij bijeenkomsten van LHBT Asylum groepen.
Verweerder heeft ter zitting met name verwezen naar de ongeloofwaardig geachte verklaringen van eiser en heeft het standpunt ingenomen dat de in beroep ingebrachte informatie niet tot een andere weging in de geloofwaardigheidsbeoordeling leidt.
Dit acht de rechtbank onvoldoende. Gelet op de verklaring van Kortekaas en de toelichting daarop ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de gestelde identiteitsgroei geen compensatie kan bieden voor de ongeloofwaardig geachte verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid.
Het beroep is daarom gegrond ten aanzien van het punt van de identiteitsgroei.
Wat betreft de redenen voor vertrek uit Nigeria heeft verweerder in het bestreden besluit wel deugdelijk gemotiveerd waarom hij het asielrelaas ongeloofwaardig acht. Eiser heeft over veel essentiële zaken van zijn asielrelaas tegenstrijdige, inconsistente en/of vage en summiere verklaringen afgelegd.
De rechtbank zal het bestreden besluit daarom enkel op het punt van de beoordeling van de identiteitsgroei vernietigen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, nu verweerder in zijn reactie op zitting niet alsnog een toereikende motivering heeft gegeven. Zonder een door verweerder te verrichten nader onderzoek en beoordeling van de gestelde identiteitsgroei, kan de rechtbank niet beoordelen of de in beroep ingebrachte informatie wel of niet voldoende is om de ongeloofwaardig geachte verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid te compenseren.
Door de aard en omvang van het gebrek ziet de rechtbank ook geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder dient in een nieuw te nemen besluit op het punt van de identiteitsgroei een nadere motivering te geven.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder de proceskosten vergoeden. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2022 door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.