ECLI:NL:RBDHA:2022:7458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
NL22.6214
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E.S. van Aken, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 2 december 2021. Dit primaire besluit werd later in een bestreden besluit van 15 maart 2022 door de staatssecretaris gehandhaafd, waarbij het bezwaar van verzoekers ongegrond werd verklaard.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank met zaaknummer NL22.6212, waarin op het beroep van verzoekers was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6214

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer 1] en
[naam2], verzoeker,
V-nummer: [nummer 2],
tezamen te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 2 december 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekers om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
In het besluit van 15 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Awb, uitspraak buiten zitting. [1]

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.6212, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.N.H. de Zeeuw, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht