ECLI:NL:RBDHA:2022:7527
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een beroep van de verzoekster, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen in haar aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel 'verblijf als familie- of gezinslid'. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E. Derksen, heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (zaaknummer AWB 20/1971), waarin de rechtbank al een beslissing had genomen op het beroep van de verzoekster. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt op 15 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.