ECLI:NL:RBDHA:2022:7574
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.D. Gunster
- J.C. de Grauw
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Het verzoeker was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het besluit op 10 juni 2022 had genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 juli 2022 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, met de aanwezigheid van een tolk.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, nu op het beroep van verzoeker inmiddels was beslist in een andere procedure (zaaknummer NL22.11260), het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht niet meer van toepassing was. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,-, omdat verzoeker een toevoeging had gekregen voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.