ECLI:NL:RBDHA:2022:7577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
NL22.11482
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. Het verzoek werd afgewezen omdat er inmiddels op het beroep was beslist. Verzoeker had eerder tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel als kennelijk ongegrond was afgewezen en hem een inreisverbod voor twee jaar was opgelegd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 5 juli 2022, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in een andere procedure, met zaaknummer NL22.11481, het beroep van verzoeker gegrond verklaard. Hierdoor voldeed verzoeker niet langer aan het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,-, omdat verzoeker een toevoeging had gekregen voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11482
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[Verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. El Hajoui).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd [1] afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan verzoeker een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.11481, op 5 juli 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook is T.M. Butt als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, in de procedure met zaaknummer NL22.11481, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker gegrond verklaard.
2. Nu op het beroep van verzoeker is beslist, wordt niet langer voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste. Om die reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). [2] Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.C. de Grauw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.