ECLI:NL:RBDHA:2022:7577
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.D. Gunster
- J.C. de Grauw
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. Het verzoek werd afgewezen omdat er inmiddels op het beroep was beslist. Verzoeker had eerder tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel als kennelijk ongegrond was afgewezen en hem een inreisverbod voor twee jaar was opgelegd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 5 juli 2022, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in een andere procedure, met zaaknummer NL22.11481, het beroep van verzoeker gegrond verklaard. Hierdoor voldeed verzoeker niet langer aan het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,-, omdat verzoeker een toevoeging had gekregen voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.