ECLI:NL:RBDHA:2022:765

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
NL21.19801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had zijn asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit ongeloofwaardig waren. Eiser had eerder in Nederland asiel aangevraagd onder een andere naam en had in Zwitserland en Italië verschillende identiteiten gebruikt. De rechtbank merkte op dat eiser geen bewijs had geleverd voor zijn stelling dat zijn identiteitsdocumenten in Italië waren gestolen, en er was geen bewijs dat hij aangifte had gedaan of nieuwe documenten had aangevraagd. Hierdoor kon de identiteit van eiser niet worden vastgesteld.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat er geen contra-indicaties waren met betrekking tot de herkomst en nationaliteit van eiser, ondanks het ontbreken van documenten. Eiser had consistent verklaard Marokkaanse nationaliteit te bezitten en informatie van de Zwitserse autoriteiten bevestigde dit. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19801
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

ProcesverloopBij besluit van 15 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.19802, op 19 januari 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met een voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn identiteit ongeloofwaardig zijn. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte gewezen op het feit dat eiser eerder in Nederland onder een andere naam asiel heeft aangevraagd en dat eiser zich in Zwitserland en Italië van verschillende identiteiten heeft bediend. De stelling van eiser dat zijn paspoort en identiteitskaart in Italië gestolen zijn, is niet onderbouwd. Ook is niet gebleken dat eiser hiervan aangifte heeft gedaan of dat eiser nieuwe identiteitsdocumenten heeft aangevraagd. Verder heeft eiser geen andere identificerende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit, waardoor eisers identiteit niet kan worden vastgesteld.
2. Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat, hoewel ten aanzien van eisers gestelde herkomst en nationaliteit evenmin documenten zijn overgelegd, er geen contra-indicaties zijn wat betreft eisers herkomst en nationaliteit. Eiser heeft tijdens de gehele procedure consistent verklaard dat hij de Marokkaanse nationaliteit bezit. Tevens volgt uit de informatie van de Zwitserse autoriteiten dat eiser daar de Marokkaanse nationaliteit heeft opgegeven en hij door de Zwitserse autoriteiten naar Marokko is uitgezet. Eiser heeft tijdens zijn gehoren gesproken in de Marokkaanse variant van het Arabisch. Tot slot heeft eiser niet nader onderbouwd waarom aan zijn verklaringen over zijn nationaliteit en herkomst getwijfeld zou moeten worden.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2022 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.