ECLI:NL:RBDHA:2022:765
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had zijn asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit ongeloofwaardig waren. Eiser had eerder in Nederland asiel aangevraagd onder een andere naam en had in Zwitserland en Italië verschillende identiteiten gebruikt. De rechtbank merkte op dat eiser geen bewijs had geleverd voor zijn stelling dat zijn identiteitsdocumenten in Italië waren gestolen, en er was geen bewijs dat hij aangifte had gedaan of nieuwe documenten had aangevraagd. Hierdoor kon de identiteit van eiser niet worden vastgesteld.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat er geen contra-indicaties waren met betrekking tot de herkomst en nationaliteit van eiser, ondanks het ontbreken van documenten. Eiser had consistent verklaard Marokkaanse nationaliteit te bezitten en informatie van de Zwitserse autoriteiten bevestigde dit. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.